- bouwjaar
-
circa
- verdwenen
-
gesloopt
- geschiedenis
-
De schepradmolen stond tegenover de zuidelijke punt van den Maalwaterpolder, aan de Egmondervaart, waarop hij zijn water uitsloeg. Die vaart ligt met Schermerboezem gemeen.
Op 1 september 1644 kwamen de vroegere eigenaars van ruim 30 ha in de Sammerspolder, Mr. Cornelis Sammer c.s., met de Egmondermeer overeen dat laatstgenoemde polder die 30 ha voortaan zou bemalen. Dit heeft tot zeker begin twintigste eeuw voortgeduurd, want in 1925 werden de betalingsvoorwaarden hiervoor aangepast.
Bronnen o.a.:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", tweede uitgaaf, Jhr. Mr. J.W.M. Schorer, 1894.
-----
Blijkens de notulen van een vergadering van de molenmeesters in juni 1890 schrok het bestuur van "... de ratten, die in schrikbarende menigte in den molen aanwezig zijn ...". De molen was niet bewoond, de molenaarswoning stond op enige afstand naast de molen.
In 1898 werd het houten scheprad vervangen door een stalen scheprad van de firma W.F. Stoel & Zn. te Alkmaar.
In het voorjaar van 1942 brak tijdens een regenachtige periode de koningsspil. De Egmondermeer nam toen de bemaling tijdelijk over. Een onderzoek door het Bureau van de Unie van Waterschappen leerde dat de schade was veroorzaakt door loszittende stenen van de krimpmuren, die het scheprad hadden beschadigd en hadden geblokkeerd. J. Schuurman leverde "aan de molen Nieuwe spil en kammen" voor ƒ 290,50, molenmaker Gebr. Schuit uit Egmond plaatste een en ander, en rekende daarvoor ƒ 667,15.
Het bestuur van de Sammerspolder besloot in februari 1944 om de molen buiten bedrijf te gaan stellen en molenmaker Moejes een nieuw elektrisch gemaal te laten bouwen. Dat zou namelijk even duur zijn als vernieuwing van het scheprad en de waterlopen. Ondermeer door materiaalschaarste in de Tweede Wereldoorlog kwam het nog niet direct tot de bouw van een gemaal, en ging men met de in slechte staat verkerende molen verder. In augustus 1944 volgde van hogerhand wel een toewijzing van ijzer voor de vijzel van het beoogde nieuwe gemaal.
Tussen 17 augustus en 31 december 1945 (de juiste datum kon niet uit het polderarchief worden achterhaald) raakte de molen voor de tweede keer zodanig gehavend en was in zo'n slechte staat "dat het zeer moeilijk zal zijn deze nog weer in orde te krijgen". Men besloot Moejes een elektrisch hulpgemaal naast de molen te laten plaatsen. Toch werd de molen weer hersteld, en de plaatsing van een elektrisch hulpgemaal gebeurde pas drie jaar later na een derde ramp op 28 december 1948 die het definitieve einde van de molen betekende.
De laatste molenaar was Cor Groen (afkomstig van de molen van Polder De Lage Hoek aan de Langereis (Tenbruggencatenummer 00779), daarvoor Jan Dirkson (19 feb. 1874 - 7 april 1941), daarvoor Rood.
Hoewel de molen toen weer in bedrijf was, vroeg het polderbestuur op 5 mei 1947 een sloopvergunning aan, want er waren vergevorderde plannen voor een elektrisch gemaal. Op 7 mei 1948 verleende de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een sloopvergunning, en op 14 mei 1948 de gemeente Egmond-Binnen.
Op 27 juli 1948 verleende de gemeente Egmond-Binnen een bouwvergunning voor het nieuwe gemaal.
Op 28 augustus 1948 vergaderde het polderbestuur over de aanbesteding van het nieuwe gemaal.
Nog voordat dat er stond volgde op 28 december 1948 de derde ramp met de molen. 's Middags om 17 uur (volgens Piet Groen, 16 uur volgens Jaap Groen), ging tijdens het malen de wind plotseling ruimen van zuidwest naar noordwest. De molen maalde met (twee?) halve zeilen. Piet was op op een nabijgelegen boerderij voor de verjaardag van Arie Ligthart die 11 jaar werd. Piet zag allemaal mensen naar de molen lopen. Hij mocht er niet heen maar moest bij Ligthart blijven.
De molen was achteruit gaan lopen, en was niet meer te vangen. Het hekwerk van twee wieken woei er met zeil en al af. Tijdens het vangen raakten de vangstukken in brand. Ze bleken later helemaal hol ingebrand te zijn. De brandweer Heiloo was er bij. Men kon uitbreiding van de brand voorkomen. Om 23 uur (Jaap Groen) was het gevaar geweken en het vuur in de vangstukken geblust. Brokken van de wieken lagen tot op de Zeeweg! Zo verschrikkelijk hard had de molen gelopen.
E.Z. tekent hierbij aan dat het polderbestuur deze ramp ook wel een beetje aan zichzelf te wijten had. Op 9 januari 1943 had het bestuur namelijk een brief aan molenaar Cor Groen gestuurd waarin hem werd meegedeeld dat hij niet langer de molen stil mocht zetten tijdens het melken! Maar ja, je kunt als molenaar niet twee dingen tegelijk doen; het weer in de gaten houden en melken.
Kort na deze ramp, waarschijnlijk in januari of februari 1949, werd een noodpomp geplaatst: een elektrische centrifugaalpomp in een houten hok. De uitloop (een houten goot) stond haaks op de smalle vaart, en de dijk aan de overzijde spoelde al snel weg. De opgemalen snoeken sloegen over de dijk heen. Er werd toen een damwand geslagen.
Ondertussen vond de bouw van het echte nieuwe gemaal plaats. Op 7 juni 1949 vond de officiële opening plaats.
Pas hierna volgde in het voorjaar van 1950 de sloop van de molen. Volgens Piet Groen werd de sloop uitgevoerd door Apeldoorn. Er zijn foto's van. In ieder geval ontving de polder volgens een Rekeningboek op 5 mei 1950 ƒ 600 voor de roed van de oude molen. Dat was de roe die heel gebleven was. Volgens Piet Groen is die roed naar het Openluchtmuseum in Arnhem gegaan. De andere, slechte roe, is als schoeiing gebruikt, deels onder de toegangsbrug van het woonhuis [zie Aanvullingen].
Volgens Piet Groen werd het afkomende hout voor ƒ 1 verkocht aan de Liobastichting, waar men er beelden van maakte. Dat bedrag van ƒ 1 is weer volledig in strijd met andere informatie die zegt dat de molen voor ƒ 1500 werd verkocht! Die ƒ 1500 ben ik echter niet in de boeken tegengekomen, alleen die ƒ 600 voor de roed [E.Z.].
Het strijken van de as viel nog tegen. Er waren 20 man voor nodig. Van "strijken" was eigenlijk geen sprake, het was dompen. De as kwam rechtop neer en stond een meter in de grond.
In 2005 kwam ook het gemaal buiten dienst toen in het kader van de Herinrichting Bergen-Egmond-Schoorl de Sammerspolder werd heringericht, en een groot nieuw elektrisch gemaal op een andere plaats in de polder werd gebouwd.
Informatie ondermeer van Eric Zwijnenberg, 2007-2008-2013.