bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De molen(s) worden voor het eerste vermeld in 1548 bij een geschil over de markegrenzen. Volgens de ligger van de Hof te Ootmarsum van 1554 waren er 'eyn koren molle en eyn olyg molle'.

In 1723 werden het erve Meerbekke en het erve Lippert voor ƒ 5150 gekocht door baron heer van Heiden van het Huis te Ootmarsum, om verlost te zijn van de plagerijen van de boeren die zijn papiermolen, tussen beide erven liggende, 'van het nodige water soeken te frustreren'.
In 1811 nam burgemeester B. Cramer het landgoed Springendal inclusief beide erven en korenmolens over. In 1848 had het bovenslagrad een diameter van 2,90 el [= meter].

Waarschijnlijk rond 1870 werd de Meerbekkermolen voorzien van een of meer hamerbakken, om zodoende de nieuwe rondzeefmachine anno 1867 in de Benedenste papiermolen op het Springendal van papierstof te helpen voorzien.

De molen, laatst bewoond geweest door Zwier Nitereau, werd in 1884 voor afbraak verkocht. Het waterrad, de as en al wat verder tot de papiermakerij behoorde werd niet meeverkocht. Hoogste bieder was A.H. Cramer te Edam.
In 1927 was de molenkolk nog aanwezig.

Bron: Molens, Mulders, Meesters, H. Hagens, 1978, blz. 478-479.

-----

Arnhemsche courant, 14 feb 1846

Ootmarsum, 10 febr. In den avond van den 2den dezer is, in de nabijheid dezer stad, ter hoogte van den papiermolen, bewoond door J. ten Oever, in de nabuurschap Hezingen, gemeente Tubbergen, een persoon, welke voorzien was van een half anker jenever, waarschijnlijk om te smokkelen, door den commies bij 's rijks belastingen, Froenroth, nadat deze eerst getracht had hem tot staan te brengen, door middel van een schot op onderscheidene deelen des lichaams getroffen, ten gevolge daarvan hij bedlegerig is; doch bestaat er evenwel geen direct gevaar.