- bouwjaar
-
onb.
- herbouwd
- 1968
- bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf
- molenmaker
- Fa. Doornbosch, Adorp (1968)
- voorganger
- omwentelingen
- geschiedenis
-
De plaats waar deze molen staat werd vanouds "Heemse" genoemd. Dit vormde de hoofdkern van de gemeente Ambt Hardenberg. Heemse lag westelijk, Hardenberg oostelijk van de Overijsselse Vecht. In 1941 werden de gemeenten Stad Hardenberg en Ambt Hardenberg samengevoegd (en verdween de naam "Heemse" feitelijk).
Over het bouwjaar in Heemse is weinig bekend: in 1533 werd op de plaats waar de huidige molen staat een standerdmolen gebouwd. In 1852 verkocht de gemeente de molen ter plaatse aan een particulier, maar: was dat de huidige molen? Sommigen nemen 1852 als bouwjaar van de nog aanwezige molen, maar of dat juist is? De huidige molen maakt eerder de indruk, samengesteld te zijn uit onderdelen van diverse herkomst (die voor een deel duidelijk ouder zijn dan 1852!).
Over het arbeidsverleden van deze molen is niet heel veel bekend. Ooit waren er drie koppel maalstenen aanwezig en kon er daarnaast ook worden gepeld. Van de drie koppel maalstenen resteert er nog één.
In 1879 was E. Nijzink eigenaar: in dat jaar vraagt hij in een advertentie om een knecht. Diezelfde E. Nijzink maakte op 14 januari 1895 mee dat knecht Jan de Leeuw dodelijk getroffen werd door een volle zak meel.
In 1914 werd naast de windkracht al een ruwoliemotor gebruikt en omstreeks 1930 kwam de windmolen definitief buiten bedrijf. Eerder had M.J. Nijzink het nog geprobeerd: in De Molenaar van 7 juli 1920 vraagt hij een roede te koop, eventueel mag het een houten borststuk zijn.
Kwam die roede er? Waarschijnlijk niet: correspondentie uit 1930 van De Hollandsche Molen meldt dat één van beide roeden vervangen moet worden. Intussen, 1925, had Nijzink zijn 20 pk. Loog Landaal zuiggasmotor te koop gezet wegens de aanschaf van een grotere machine.
In 1932 verkocht Nijzink de roeden aan een Duitse collega en aldus bleef in Hardenberg een onttakelde molen achter.
In 1965 kocht de gemeente Hardenberg de inmiddels totaal vervallen molen van de erven Nijzink aan. Een restauratie werd voorbereid. In 1967 begon men en in het voorjaar van 1968 leverde de fa. Doornbosch een geheel gerestaureerde molen op.
Over die restauratie is evenwel het nodige te zeggen. Te waarderen is, dat van een ruïne weer een molen werd gemaakt, maar het eindresultaat is niet echt fraai geworden (en dat is nog steeds duidelijk te zien): stelling te smal, roeden duidelijk te kort en ook te smal opgehekt, kap te klein en de middelbalk te kort. Qua verhoudingen voldoet dit volstrekt niet.
Een betere, veelomvattende restauratie verdient deze molen absoluut.
Hardenberg had er in 1968 een monument bijgekregen: draaien deed deze molen vervolgens nauwelijks. De ruimte onderin werd gebruikt voor exposities en dat was het min of meer. Pas sinds ca. 2000 draaide de molen vaker en kreeg ook zeilen.
In 2011 onderging de molen een kleine restauratie, uitgevoerd door Doornbosch: nieuwe windpeluw en voorkeuvelens en enig verder herstelwerk aan de kap. Ook de rietdekker was bezig geweest.
Gezien het grote aantal kammen en de bijbehorende steek is aan te nemen, dat het bovenwiel afkomstig is uit de voorganger, een standerdmolen. Maar de gehele constructie en het resterende gaandewerk zouden eens grondig bouwhistorisch moeten worden onderzocht opdat er meer aan de weet komt over deze molen!
De onderbouw was in gebruik voor exposities maar daar komt vermoedelijk een einde aan: men is van plan, deze molen ook weer maalvaardig te maken.