bouwjaar
verdwenen
1949 onttakeld 1970 afgebroken
geschiedenis

1852: Bouw in opdracht van Meeuwes Robaard, molenaar aan het Krakeel (thans de Van Echtenstraat) in Hoogeveen. De molenbouwers waren H. Wiertsema uit Scheemda en Huberts uit Coevorden voor de firma Timmer te Meppel.

Uit het bevolkingsregister blijkt dat zoon Jan Robaard (geb. 1840) pas tussen 1866 en 1870 de molenaar was, totdat Gerrit Jan Oldekamp het overnam.

Het is onbekend wie de molen liet(en) draaien tussen 1852 en 1866.
Jan Robaard ging overigens pas in 1884 naar Groningen; tussen 1870 en 1884 woonde hij in Hoogeveen.

1870-1886:
Gepacht door Gerrit Jan Oldekamp.

1886:
Meeuwes Robaard verkocht de molen voor ƒ 4000 aan Jacob Thomas, tot op dat moment pachter van de verdwenen molen aan het Haagje te Hoogeveen.

1886-1907:
Eigenaar/molenaar Jacob Thomas.

1907-1935:
Eigenaar/molenaar Jan Thomas, zoon van Jacob.

1935-1948:
Eigenaar/Molenaar Rudolphus Albertus Boesjes
Vanaf 1948 tot aan de ontmanteling van de molen rond 1970: bezit van Jan en Ruud Boesjes.

Meeuwes Robaard (1810-1906) bezat aan het Krakeel in Hoogeveen een groot stuk land, met daarop een boerenbedrijf en een korenmolen.
Rond 1865 is Jacob Thomas (1844-1909), als molenaarsknecht al op deze molen werkzaam geweest. Hij is er echter weer vertrokken, omdat Robaard hem voornamelijk op het boerenbedrijf inzette.
Na een periode van werk als molenaarsknecht in Coevorden keerde Jacob Thomas in 1870 terug in Hoogeveen om de molen aan het Haagje te pachten.
Na een woordenwisseling met de toenmalige eigenaar van deze molen, Berend Eleveld, werd hij gedwongen om naar een ander molen uit te zien.
Vermoedelijk heeft Jacob toen Meeuwes Robaard benaderd met de vraag of hij de molen in Noordscheschut kon kopen. Aan het einde van de 19e eeuw ging hij over tot machinaal malen (20pk oliemotor): de Korenbloem was hiermee het eerste molenaarsbedrijf in Drenthe dat deze innovatie doorvoerde.
Jacob Thomas had twee zoons die beide molenaar werden.
Toen Meeuwes Robaard in 1906 in Hoogeveen overleed en de erfenis werd verdeeld, kwam ook de molen aan het Krakeel te koop te staan. Op dat moment heeft Jacob Thomas deze molen gekocht voor zijn tweede zoon Cornelius Thomas (1878-1953). Jacob's oudste zoon, Jan Thomas (1876-1935) nam toen de bedrijfsvoering van de molen in Noordscheschut voor zijn rekening.
Jan Thomas heeft de molen in 1930 verkocht aan Ruud Boesjes.

Tekst: Kees Thomas.

mei 1930: krantenbericht 

Wegen gebrek aan opvolger TE KOOP een welbeklante Windkorenmolen,

tevens voorzien van motormalerij, waar drukke handel in voederartikelen en veel loonmateriaal is, alsmede een zoo goed als nieuwe woning met tuin. Gelegen aan de Hoogeveensche vaart, straatweg en tram. Aanvaarding 1 Mei  1930. Te bevragen bij J. Thomas, Noordsche Schut, Hoogeveen.

nog waarneembaar

De molenstenen liggen nog op de oprit van het voormalige molenerf.