- bouwjaar
- herbouwd
- 1971 / 1991
- bestemming
Het malen van graan, thans op vrijwillige basis; museum
- molenmaker
- Schiller, Dalfsen (1876) Fa. Hubert, Coevorden (1971) Fa. Doornbosch, Adorp (1991)
- voorganger
- omwentelingen
- eigendomshistorie
De Stichting het Drentse Landschap is sinds 1 januari 2021 eigenaar, daarvoor was dat de gemeente Coevorden, daarvoor de toenmalige gemeente Dalen.
- geschiedenis
-
Deze als 'rogge-en gerstmolen' (koren- en pelmolen) ingerichte stellingmolen werd in 1876 gebouwd als opvolger van een in 1820 gebouwde molen, die in 1875 als gevolg van blikseminslag was verbrand. Aangenomen wordt, dat dat nog altijd een standerdmolen was.
Het achtkant van de in 1876 gebouwde hoge stellingmolen was niet nieuw. Jan Pol, de laatste particuliere eigenaar, vertelde dat zijn molen eerder houtzaagmolen in Amersfoort was geweest. Wat dat 'houtzaagmolen' betreft had hij zonder meer gelijk: bovenin het achtkant zijn zgn. krukbalken aanwezig, duidelijk bewijs dat dit achtkant ooit een zaagfunctie had. Of dat inderdaad in Amersfoort was, is tot op heden niet duidelijk.
Verval, maar ook het herstel daarvan, is deze molen bepaald niet onbekend: in 1958 werd de molen grotendeels onttakeld, waarna in 1971 uitwendig herstel volgde door de fa. Hubert.
Helaas bleek deze restauratie niet voldoende, want hoewel de molen daarna regelmatig draaide en ook als lesmolen voor vrijwillige molenaars werd gebruikt, ging de toestand snel achteruit. Los van het draaiende gedeelte gold dat ook de gemetselde onderbouw, waaruit vele bakstenen naar beneden kwamen.
Een schoorbreuk in 1986 betekende dat de molen toen niet meer kon worden gekruid. Een nieuwe lange schoor lag spoedig klaar maar de middelen om die te plaatsen ontbraken.
Inmiddels had de weduwe Pol de molen aan de plaatselijke huisarts Lameris verkocht. In 1988 wilde Lameris de molen op zijn beurt verkopen, volgens verhalen zou men onder meer op Schiermonnikoog interesse hebben gehad. De toenmalige gemeente Dalen liet het zover niet komen en kocht de molen aan. Op dat moment waren beide roeden alweer gestreken.
In 1992/94 volgde een nieuwe restauratie waarbij de roeden, na te zijn gerepareerd, weer werden gestoken en het kruiwerk grondig werd herzien. Ook de gemetselde onderbouw kreeg veel herstel. De molen werd ingericht als museum, maar bleef daarbij maalvaardig.
In 2009 venieuwde de fa. Molema de bovenbonkelaar en voorzag het bovenwiel van nieuwe kammen, zodat weer kon worden gemalen. Maar dat bovenwiel was inmiddels een te groot probleem geworden: te vaak provisorisch hersteld om gehandhaafd te kunnen blijven.
In de zomer van 2014 was het zover: een nieuw bovenwiel werd in de werkplaats van de fa. Molema gereedgemaakt. Vervolgens verzaagde men het oude wiel en kon het nieuwe worden aangebracht en daarna gecentreerd.
In het vroege najaar van 2015 is onderzoek gedaan naar het verzakken van de molen, dit onder meer doordat de molenstenen steeds minder goed liepen. Het verzakken heeft men later kunnen stabiliseren en nog altijd is de molen maalvaardig.