bouwjaar
herbouwd
1956
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

molenmaker
Ritzen, Diever (1882) H.J. Huberts, Coevorden (1956)
omwentelingen
geschiedenis

In 1811 moet ongeveer op de huidige locatie al een molen gestaan hebben: op 7 oktober 1811 verscheen in het Advertentieblad van het Departement van de Wester-Eems een advertentie betreffende "een hechte, sterke en welbeklantte KOREN-MOLEN, staande tusschen Diever en Oldendiever, in het voormalig Departement Drenthe".
Die molen moet rond 1878 verdwenen zijn, want de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 31 maart 1881 vermeldt dat de twee jaar oude molen van Frederik Westerling compleet is afgebrand. De oorzaak van die brand is altijd onbekend gebleven. Hoewel: bedoeld wordt de uit Duitsland afkomstige Frederik Westerling, degene van wie negen molens waar hij heeft gewerkt, af zijn gebrand! Jaren later werd hij, na de zoveelste brand, met stenen uit Sleen weggejaagd! 
In Diever werd onder Westerling evenwel weer een molen gebouwd, de huidige. Bij deze herbouw zijn achtkant en delen van het gaandewerk van een poldermolen bij Eesterga (Fr.) gebruikt. Het vroegere vijzelwiel maakt thans deel uit van het luiwerk; verzaagde molenroeden en de vijzelbalk zijn thans legeringsbalk en de wervel doet nog steeds dienst als donsbalk voor de koningspil. Ook heeft dit achtkant oorspronkelijk maar één deur gehad, niet ongebruikelijk op kleinere Friese molens. Het bouwjaar van deze molen is nog niet bekend, maar waarschijnlijk is dat, gezien een inscriptie, 1823 of eerder geweest. 

Schijnbaar had Westerling toch al snel genoeg van zijn nieuw gebouwde molen, want in 1884 bood hij "den windkoornmolen te Oldendiever, gemeente Diever, met daarbij staand nieuw gebouwd huis, benevens eenige perceelen groenland, bouwland en heideveld" te koop aan. Dat lijkt nergens toe geleid te hebben, want in 1891 verscheen opnieuw een advertentie waarin "een goed onderhouden en welbeklante windkoornmolen te Oldendiever, met daarbij staand huis, toebehoorende aan en in gebruik bij F. Westerling" aangeboden werd. In 1892 werd bovendien zijn hele inboedel te koop aangeboden. 
De molen ging toen in eigendom over naar Jan Hessels Rz., maar diens erven boden in 1894 de molen alweer te koop aan. Vermoedelijk is de molen toen over gegaan naar de familie Jansen, want molenaarsdochter Jantje Jansen werd op 16 oktober 1902 in de molenaarswoning geboren. Molenaar was toen Hendrikus Albertus Jansen, zijn werk werd later overgenomen door Jan Albert (Ab) Jansen. Die laatste maalde tot 1938 op windkracht, gebruikte daarna een ruwoliemotor en emigreerde in 1954 naar Amerika, niet nadat hij de (toen duidelijk in verval zijnde) molen en ook het huis aan Arend Uiterwijk Winkel had verkocht. Kenmerkend voor de slechte toestand: de stelling was op dat moment al 12 jaar niet meer aanwezig. 
Uiterwijk Winkel liet de molen restaureren, met financiële ondersteuning van het Rijk, de gemeente Diever en Vereniging de Hollandsche Molen. Vermoedelijk is bij de restauratie de (houten?) buitenroede hergebruikt en uitgerust met Busselneuzen. De binnenroede werd vervangen met een roede van De Hoop uit Nunspeet. Ook onderdelen van de staart zouden meeverhuisd zijn.

In oktober 1955 kreeg molenmaker Huberts uit Coevorden opdracht tot herstel, maar helaas was er, ondanks bijdragen van Rijk, gemeente Diever en De Hollandsche Molen, te weinig geld beschikbaar: de molen kreeg een nieuwe stelling, spruiten en schoren en riet op romp en kap. Sluitpost bleek het gevlucht(!): deze kleine molen kreeg een ingekorte (en dus te zware) ijzeren binnenroede (van De Hoop te Nunspeet) en een te lichte (en ook te korte) houten buitenroede. De fokken op de binnenroede kwamen langer uit dan de ophekking en aldus stond de molen vervolgens min of meer voor gek. Meer zat er echter, gezien het minimale karakter van die restauratie, niet in. Wél organiseerde Uiterwijk Winkel nog een heuse officiële ingebruikname: deze vond plaats op 19 juni 1956. 
Het geheel nodigde ook allerminst uit tot malen op windkracht, want dat is na 1956 voor zover bekend niet gebeurd: men gebruikte alleen de motor. Dit duurde tot 1965: toen was het afgelopen. Niet verwonderlijk was er snel weer sprake van verval.

In 1979 volgde aankoop door de toenmalige gemeente Diever. Na een ditmaal wél zeer uitvoerige herstelbeurt (1979/'80) door molenmaker Medendorp, werd de molen als ambachtelijke molen in bedrijf genomen.
Hoewel de intensiteit na ruim 40 jaar duidelijk minder is geworden, is de molen ook nog geregeld in gebruik 'voor de bakker'. Zo heeft men in 2022 een extra centrifugaalbuil toegevoegd, om aan de groeiende vraag naar speltbloem te kunnen voldoen (voorheen deed men dit met een handbuiltje). Die nieuwe buil is door de molenaar zelf gemaakt.

Anno 2024 is duidelijk dat deze molen aan flink herstel toe is. Beide spruiten moeten worden vervangen en de kap is aan nieuw riet toe. Nog niet helemaal duidelijk is of de kap er vanwege dit herstel af zal gaan of zal blijven. Tot die tijd blijft de molen gewoon draaien en malen en is ook open voor bezoek.