De molen werd in 1802 gebouwd voor het drooghouden van landerijen van de Nederlands Hervormde Gemeente.
Toen een waterschap werd opgericht, nam het polderbestuur de molen over.

Tegen 1925 begon de molen door gebreken zwaar te lopen. Herstel van de molen en vervanging door een windmotor werden te duur geacht. In 1930 werd besloten werd om door de fa. Westra de molen (als eerste in Friesland) te laten verbeteren volgens het systeem en onder leiding van Adriaan Dekker en de wiekenas te voorzien van rollagers. De roeden werden voorzien van een stroomlijn-vleugelvorm van zink. De heklatten werden van veerkrachtig hout gemaakt en de zoomlatten kregen eveneens een profiel om de luchtweerstand te verminderen. De het nieuwe lager van de bovenas werd het wrijvingsverlies volgens zeggen verminderd van 6 tot 1 pk, van groot belang bij zwakke wind.
Het werk duurde een maad en kostte ƒ 2500. Het resultaat beviel zeer goed: de molen hoefde nadien nog nauwelijks zeilen te voeren en kon de polder met gemak drooghouden.

Rond 1925 nam deze molen tevens de bemaling over van de Sexbierumer Zuiderpolder (Tenbruggencatenummer 03838 d).

De Eendracht werd in 1951 gesloopt.

Bron om.: "Met een oud-molenmaker op karwei. Herinneringen van wijlen Hendrik Westra Kzn.", artikel door Gerben D. Wijnja in De Utskoat, dec. 1985.
-----

Bemaalde de Wijnaldumer Oosterpolder, later Riedpolder.
In 1943 was de molen in zeer goede staat.
Huurder: Joh. Tichelaar, Wijnaldum.
Molenmaker Bremer, Adorp.
Oppervlak van de polder moeilijk te bepalen, daar de polder 6 installaties bezit die alle met elkaar in verbinding staan.
Bron: archief Ten Bruggencate.
-----

De molen staat in het kadaster van ca. 1887 nog steeds als E115.
Op de waterstaatskaart 1915 staat hier abusievelijk een gemaal aangegeven.
Dick Bunskoeke, 24 maart 2013.