bouwjaar
>
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
Westelijke molen van de Noordzijdsche of Noordzijder Polder

De ingelanden van de Noordkant van Bodegraven kregen op 20 november 1445 toestemming van het bestuur van het Groot-Waterschap van Woerden, tot het bouwen van een molen, om hun polderwater af te voeren naar de Oude Rijn. In de dijk moesten ze daartoe een sluis en een brug aanbrengen. Deze molen is de oudst bekende in het Groot-Waterschap van Woerden.

Op 19 april 1475 verleende het bestuur van het Hoogheemraadschap Rijnland de polderlingen het recht om hun molen te allen tijde te mogen verzetten, en bevestigde hiermee ook het handvest van 1445 dat de Noordzijder Polder en de Oude Meyepolder recht had gegeven een molen op te richten.

Later werd de polder bemalen door twee molens, de andere was de oostelijke molen, Tenbruggencatenummer 06486 q.

In 1872 verviel de oostelijke molen, en werd op de plek van de westelijke een stoomgemaal gebouwd. Op de kaart van 1910 staat dat stoomgemaal aangegeven.

Bronnen:
- Middeleeuwse watermolens in Hollands polderland, A. Bicker Caarten, 1990.
- Molens in het Stichts-Hollands grensgebied door E. Stoop, in Heemtijdinghen, orgaan van de Stichts-Hollandse Historische Vereniging, september 1991. Molen nr. 0101. Met dank aan H. van der Kaay.
MHO