bouwjaar
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

molenmaker
Vriesen en Buynink, Lichtenvoorde (1822)
omwentelingen
geschiedenis

Naast de familie Ormel, die deze molen liet bouwen en lange tijd in bezit had, moet ook de naam Iding worden genoemd. In april 1858 vestigde Hendrikus Iding zich met zijn vrouw in het Molenhuis aan de (tegenwoordige) Teunismolenweg nr. 1 en ging op de molen werken. Ook een zoon, Stephanus Iding, heeft later hier gewerkt.

De molen is in 1942 grondig hersteld; vermoedelijk is bij die gelegenheid het systeem Ten Have aangebracht. Daarvoor had de molen geruime tijd met één roede gestaan. In 1957 volgde een andere ingrijpende verbouwing: men groef de molenberg geheel af en verving deze door een betonnen aan- en ombouw, waarvan het dak vervolgens als stelling dienst ging doen. Het moet gezegd: men won er een enorme hoeveelheid ruimte mee.

In 1981 overleed G.J. Heinen, van beroep bakker. Zijn broer H.J. Heinen, van beroep molenaar, verkocht de molen in 1986 aan de gemeente Dinxperlo. Op dat moment was de molen al jaren niet meer in bedrijf en stond met kale (en deels ingekorte) roeden te wachten op betere tijden.
In 1987 onderging deze molen een ingrijpende restauratie. In 1988 was de molen, wederom met het systeem Ten Have, geheel maalvaardig.

Eigenaren van de Teunismolen:

  • Wander Ormel (1822 -1856)
  • Derk Ormel (1856 - 1870)
  • Willemina Ormel-Veldhorst (1871 - 1892)
  • G.W. Ormel (1892 - 1906)
  • J.W. Heinen (1906 - 1937)
  • Gebr. G.J. en H.J. Heinen (1937 - 1986)
  • Gemeente Dinxperlo (1986 - 2004)
  • Gemeente Aalten (2004 - heden).

 

Bouwtechnisch vertoont deze molen sterke overeenkomst met die van Harreveld. Zo zijn de aantallen kammen en staven allemaal gelijk. Vermoedelijk zijn zij door dezelfde molenmaker en/of vanaf hetzelfde bestek gebouwd.
Het Ten-Havesysteem wordt niet bediend met een zwichtstok, maar via een gietijzeren wiel met rondgaande ketting. De vulstukken rond de bovenas zijn gemaakt van verzaagde houten roeden.