De Heerlijkheidsmolen werd reeds in 1560 genoemd. In het eerste jaarboek van De Hollandsche Molen wordt als oudste vermelding zelfs 1467 genoemd. In 1651 werd Rudrer Boschmann genoemd als pachter van de molen. De molen werd in 1735 herbouwd. Molenpachter Jan Stel gaf in 1756 blijkens een specifieke rekening geld uit aan veer en weeggeld voor twee borststukken voor de molen alhier.
Begin 19e eeuw werd de molen, eigendom van de heer van Wehl, verpacht aan Berend Kemper uit Baak. Ongeveer rond 1869 kocht Jan Spall, timmerman en steenfabrikant de molen. In 1882 werd H.L Windmoller eigenaar. In 1910 bouwde hij een machinale graanmaalinrichting naast de molen. De molen brandde in de nacht van 11 op 12 februari 1924 af.
De maalderij werd overgenomen door Te Boekhorst die met een dochter van Windmoller was getrouwd. Het bedrijf werd gesloten toen er in de 1970-er jaren een nieuwe wijk tot stand kwam. De zuiggasmotor werd geplaatst in de Buitenmolen te Zevenaar.