bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

Bij Koninklijk Besluit van 17 januari 1855, nr. 75, werd het reglement van De Haskerveenpolder (3548 ha) goedgekeurd. In 1856 werd begonnen met de uitvoering van de bepoldering.

De molen aan de Kramersvaart werd aanbesteed voor ƒ 10.440, tegelijk met de nog bestaande molen aan het Deel voor ƒ 10.519.
In 1860 kwamen twee molens van de Haskerveenpolder in bedrijf, de nog werkende Deelsmolen (Tenbruggencatenummer 01447) aan de Grevensvaart en nummer twee. Na het inwilligen van een verzoek uit 1867 van het polderbestuur aan Provinciale Staten om subsidie kon de derde watermolen gebouwd worden.
De derde molen van de polder stond aan de Oude Geeuw en werd in januari 1868 aanbesteed voor ƒ 9.499.

Rond 1879 werd de bouw van een stoomgemaal te Nijehaske aanbesteed. Voor 1912 was er al een dieselgemaal in bedrijf in de Overspitting in Haskerhorne. In 1917 werd het gemaal Stobbegat in bedrijf genomen, waardoor de molens 2 en 3 konden verdwijnen. Rond 1960 werd het stoomgemaal in Vegelinsoord vervangen door een elektrisch gemaal, het oude stoomgemaal werd daarna verbouwd tot opslagruimte.

In 1908 werd de Haskerhornerpolder (Tenbruggencatenummer 03811 q) bij de Haskerveenpolder gevoegd waardoor de daar bestaande molen kon verdwijnen.

De derde molen verdween in juli 1918.
De Kramersmolen die werd bemalen door Wiggele Dijkstra, werd in 1920 afgebroken.
De Grevensmolen (nu Deelsmolen) is tot heden wel blijven bestaan.

Bronnen:
- "Over de afwatering van Friesland en haar geschiedenis", door Ir. D.F. Wouda, 1951. Met dank aan H. van der Kaay.
- Fries Archiefnet.