bouwjaar
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

omwentelingen
geschiedenis

De bouw van deze molen kent een mooi verhaal: het stadsbestuur van Axel verzette zich fel tegen de bouw, want men wilde geen concurrent voor de eigen Stadsmolen. De toenmalige Franse overheersers dachten daar anders over. Er wordt zelfs beweerd dat Napoleon Bonaparte zich persoonlijk met deze zaak heeft bemoeid. Hoe dan ook: het gehucht Spui bij Axel heeft sinds 1807 een molen.

F. van Kerckhoven was de eerste molenaar/eigenaar. Hij had kennelijk niet veel te besteden, want zowel voor de stenen romp als veel houtwerk werd behoorlijk wat tweedehands materiaal gebruikt.
Zijn opvolger, P. van Wijck, verkocht de molen in 1827 aan Dingeman van Zuijen, telg uit een molenaarsgeslacht uit Haamstede. Die was in Spui terechtgekomen nadat hij een meisje uit Zaamslag had leren kennen: Jacoba Maria Scheele (met wie hij in mei 1819 was getrouwd).
Van Zuijen bleef hier bijna 50 jaar actief: hij verkocht zijn molen in 1866 aan A. Luteijn (en zou in 1876 overlijden).

Luteijn (ook wel gespeld als Luteyn) kocht de molen zonder inventaris. Zijn naam en die van T.P. Deregt staan op een ijzeren plaat op de zijkant van de askop. Achter het bovenwiel staat het jaartal 1889 in de houten bovenas ingehakt.
Op de koningspil is 'ZCS 1882' geschilderd en op de spil van de tarwesteen een wiekenkruisje. 'ZCS' is zonder enige twijfel Z.C. Salomé, die later bekend werd als molenaar/eigenaar in het Noord-Bevelandse Kortgene. Hij schreef zijn naam elders in de molen ook een keer voluit.

In 1902 erfde de weduwe Luteyn een molenhelft en haar twee dochters elk een 1/4 deel. In 1913 overleed de weduwe en toen verwierven de dochters elk een helft. Al die tijd werd de molen bemalen door G. den Deurwaarder.

Van 1936 tot 1950 maalde A. (Andries) van Dixhoorn Azn. met windkracht. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd een tweedehands Potroede gestoken, die voorzien werd van het systeem Van Bussel. In 1948 werd ook de andere houten borstroede vervangen door een tweedehands Verhaegheroede, afkomstig van de standerdmolen van Lamswaarde. Ook de vang en een hoeveelheid kammen verhuisden mee naar Spui.
Nadat Andries van Dixhoorn in 1950 naar Canada was geëmigreerd, zette zijn broer Adriaan het werk met de molen tot 1952 voort. In dat laatste jaar ging hij over op elektrisch malen. Enige jaren later beëindigde Adriaan zijn bedrijf en werd vertegenwoordiger voor enige grote ondernemingen als P. Sluis en Calvé Delft.
In 1958 verkocht Adriaan van Dixhoorn zijn molen aan de toenmalige gemeente Axel. Op dat moment was de toestand slecht.

Toen molenmaker Piet van Beek (Rijnsaterwoude) in 1964 een grote restauratie begon, was de molen in- en uitwendig totaal vervallen. Wat volgde, was een restauratie die - op zijn zachtst gezegd - als 'ongeïnspireerd' te betitelen is. Uitgangspunt moet zijn geweest: "een molentje dat er straks van buiten weer leuk uitziet".
Men stak nieuwe gelaste roeden (waarbij het stroomlijnsysteem plaats maakte voor Oud-Hollandse tuigage), een koppel blauwe stenen werd verwijderd (en ligt sindsdien aan weerszijden van de ingang) en het overgebleven koppel werd niet maalvaardig gemaakt. Aan allerlei zaken die toen ook aangepakt hadden moeten worden kwam men niet toe.

Door de opkomst van vrijwillig molenaarschap werd in de loop van de jaren '70 ook hier het draaien opgepakt. Dat was bij deze molen, gezien de kwaliteit van de laatste restauratie, niet eenvoudig maar sommigen lieten zich niet kennen: in 1974 slaagde de toenmalige vrijwillig molenaar erin, het overgebleven koppel stenen - met kunst en vliegwerk - maalvaardig te maken.

Pas in 1982 en vooral 2000 werd er serieuzer gerestaureerd: nieuw wiekenkruis, staart, kruirad en dakleer op de kap. Het zwaar werkende kruiwerk met houten rollen werd vervangen door een Engels. Ook werd er veel gerepareerd aan de stenen romp. Rond 2006 stond de molen, in afwachting van een nieuwe lange spruit, enige tijd stil.

Al met al staat hier anno 2023 een leuke kleine korenmolen.

Een technisch detail dat vaker te zien is bij hoepelvangen maar hier dan toch echt bij een blokvang: rijklamp noch rust zijn aanwezig, als vang gelicht is wordt het werk gedaan door een ketting met wartel onderaan het linkervoeghout.