bouwjaar
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

omwentelingen
eigendomshistorie

De gemeente Leudal is eigenaar sinds 2007.

geschiedenis

Op 6 oktober 1900 kreeg Peter Johannes Hubertus 'Sjang' Rutten toestemming om op het Nijkerveld een windmolen te bouwen. In 1901 werd deze in gebruik genomen.
Rutten was eerder molenaar op de Leumolen, een watermolen dus. Na het gereedkomen van de windmolen in 1901 vestigde hij zich in Roggel. Het volgende jaar liet Rutten bij de windmolen een woonhuis met schuur en stal bouwen, zodat hij ook wat vee kon houden.

In 1914 plaatste Rutten in de kazemat in de molenberg een zuiggasmotor en onderin de windmolen een maalstoel, bestaande uit een houten steenbedding op een gemetselde voet. De maalstoel, die nog bestaat, heeft een drijfwerk met conische tandwielen en een koppel 15der kunststenen. De motor en de gasgenerator werden gebouwd en opgesteld door de Arnhemsche Machinefabriek C.A. Aalsche & Co. Dit bedrijf bouwde in het begin van de 20ste eeuw petroleum- en gasmotoren en complete maalinrichtingen.
Op het einde van de jaren twintig werd de motor vervangen door een Dekkersmotor waarvan de fabriek in Roosendaal (N.B.) stond. In het begin van de jaren veertig werd een elektromotor geplaatst.
Naast het loonmalen dreef de familie Rutten in de jaren twintig en dertig nog handel in graan, kunstmest en brandstoffen. Bovendien waren een paar kamers in het molenaarshuis als café ingericht.

Na het overlijden van Sjang Rutten werd de zaak door zijn weduwe Anna Maria Rutten-Vestjens en twee zonen onder de naam "De erven J. Rutten" in 1921 voortgezet. De weduwe bezat de helft; de andere helft stond op naam van de vier kinderen. Na haar overlijden vond in 1924 een boedelscheiding plaats en kregen de laatste drie kinderen de molen met huis, stal, tuin en bouwland toegewezen.

In 1946 werd het bedrijf uitgebreid en de molen verbeterd. Zo werd een magazijnruimte gebouwd, waarvoor het grootste gedeelte van de berg aan de achterzijde van de molen werd weggegraven. In dat jaar werd een andere roede gestoken, afkomstig van de windmolen van Ramaekers. Op beide roeden werd het Van Bussel-stroomlijnsysteem aangebracht. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd door de toen 80-jarige molenmaker Sjang Hendrickx uit Beegden en diens iets jongere broer Sjef uit Heel.
Ook in 1953 werd een herstelbeurt uitgevoerd, maar reeds kort daarna volgde stilzetting van de windmolen.

In 1960 verkochten de erven Rutten het bedrijf aan de gebroeders Coenen, molenaars en veevoederhandelaren in Heythuysen, eigenaren van de daar aanwezige windmolen 'St. Antonius'. De Roggelse molen werd vanaf dat moment niet meer gebruikt en raakte in verval.
De firma Coenen ging enige jaren later tot de sluiting van het Roggelse bedrijf over. In 1969 verkochten zij de windmolen aan de gemeente en het huis met schuur, dat vlakbij de provinciale weg stond, aan de provincie. In 1972 werd dat eenvoudige maar karakteristieke molenaarshuis gesloopt.

In 1975 werd de molen door de firma Gebr. Adriaens uit Weert gerestaureerd en geheel maalvaardig gemaakt. Zo werden onder andere twee nieuwe gelaste roeden gestoken, maar ook staart met kruilier, kapbedekking en zolders waren nieuw. Na het gereedkomen van de herstelwerkzaamheden kreeg de molen de naam St. Petrus, de patroonheilige van Roggel.

Begin 2023 vervingen de molenaars het door de antieke dieselmotor aangedreven koppel kunststenen door een koppel blauwe stenen. Inmiddels werkt dat naar volle tevredenheid. 

De molen is vaak in bedrijf waarbij ook wordt gemalen.