bouwjaar
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

voorganger
omwentelingen
eigendomshistorie

De gemeente Tholen is eigenaar sinds 1955, daarvoor was dat H. Dorst.

geschiedenis

Deze molen dateert uit 1736. Zijn voorganger was een standerdmolen; daarvan werden bij graafwerkzaamheden ooit de vier teerlingen gevonden.

De stad verkocht de molen in 1806 aan Arij de Hond en Johannis Bakker. In de 19e eeuw heeft De Hoop nog diverse eigenaren gehad, maar vanaf 1891 tot 1955 waren dat twee generaties Dorst. In dat laatste jaar werd de molen verkocht aan de gemeente. Tot 1901 was de molen tevens bewoond, de ramen in het onderste gedeelte wijzen hier nog op. 

Om een onbelemmerde windvang te garanderen is de molen ooit 5,60 m. verhoogd. Dit is nog goed vast te stellen: de vier zgn. Andreaskruisen, die nu zonder functie op één van de lagere zolders zitten, verankerden vroeger de kruivloer aan bovenzijde van de romp. De bovenste 30 cm. van de molenromp zijn uitgebouwd om de kap (die zijn oorspronkelijke formaat behield) boven de zeven zolders te dragen.
Door deze verhoging wijkt de indeling sterk af van wat gebruikelijk is bij een stellingkorenmolen: de luizolder bevindt zich op stellinghoogte; daaronder de steenzolder (waar lang geleden ook een pelsteen lag) en daaronder de maalzolder.

In 1935 werd het voortbestaan van de molen bedreigd. Blikseminslag had één roede onbruikbaar gemaakt en de andere beschadigd. Molenaar Dorst overwoog serieus, de molen te laten onttakelen. Ingrijpen van de gemeente en De Hollandsche Molen voorkwam dat. Inwoners van Tholen organiseerden in maart 1936 een bazar, waar alles werd verkocht te bate van de molen. Het bracht ƒ 1060,-- op, voor die tijd een fors bedrag. In 1937 volgde herstel door het steken van bovenas en roeden van de toen onttakelde molen "de Oud-Strijder" te Tienhoven (Ut.). 
(Zie hiervoor ook "Trivia"). 

Tot 1948 werd bedrijfsmatig gemalen met twee koppel stenen op de derde zolder. Tot in de Tweede Wereldoorlog was er op de begane grond een 17 PK ruwoliemotor voor aandrijving van een apart koppel 15der kunst- en blauwe stenen en een mengmachine. Buil en koekenbreker werden eind jaren zestig van de derde zolder verwijderd.

Een opknapbeurt door Jan van den Hamer in 1958 hield de molen in behoorlijke staat; in 1970/71 werd de directe omgeving van de molen gesaneerd en het motorkot aan de zuidwestzijde gesloopt.
In 1984, nadat een vrijwillig molenaar de molen langzaam maar zeker weer aan het draaien had gekregen, werden nieuwe roeden gestoken en in 1986 volgde verder herstel aan het binnenwerk, zodat ook weer sprake was van een maalvaardige molen.
Juli 2013 kreeg de molen een nieuwe onderhoudsbeurt: slechte stukken metselwerk opnieuw gevoegd, enkele ramen en deuren vernieuwd, onderhoud aan de kap en een complete schilderbeurt, zeker ook wat de stenen romp betrof. 

Vanaf de jaren '70 was de molen weer af en toe in beweging en dat liep geleidelijk op. Hele schoolklassen hebben deze molen van binnen gezien maar in 2023 viel vooralsnog de beslissing dat deze molen, vanwege de toestand van beide roeden, voor enige tijd niet meer mocht draaien. Hopelijk wordt hier snel een oplossing gevonden.

De Hoop heeft, getuige oude foto's, lang geleden een merkwaardig hoge kap gehad. Ook was de lange spruit voorheen veel korter dan tegenwoordig en (daarom?) uitgevoerd als middelbalk. Opmerkelijk verder is de tienkante stelling.
De in 1937 gestoken as is duidelijk korter dan de bovenas die hier eerder zat: de penbalk moet indertijd een behoorlijk stuk naar voren zijn geschoven.