- bouwjaar
- bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf.
- molenmaker
- J. Passenier, Middelburg (1801) Fa. Endendijk (1986)
- voorganger
- omwentelingen
- geschiedenis
-
Deze ronde stenen grondzeiler heeft een voorganger gehad, een standerdmolen. Deze waaide om bij de beruchte storm van 9 november 1800, waarbij meer molens in vooral Zeeland onherstelbaar werden beschadigd. De teerlingen van die molen werden in 1913 bij werkzaamheden opgegraven. Gezien het formaat van het (in de huidige molen nog steeds aanwezige) bovenwiel, zal dat geen grote molen geweest zijn.
De nieuwe ronde stenen molen werd gebouwd voor Jan Adriaanse; hij had de voorgaande standerdmolen in 1774 van de ambachtsheer van Melis- en Mariekerke gekocht. Eén van zijn zonen was Johannis. Die ging in 1800 in Zoutelande malen (en diens nazaten zouden dat tot diep in de 20ste eeuw blijven doen). Een andere zoon, Willem, werd in 1830 in Meliskerke eigenaar en bleef dat tot 1841.
Latere eigenaren:
P. Broerse (1841 - 1845)
Z. de Koster Verhage (1845 - 1873)
W. Verhage (1873 - 1907)
P. Kodde (1907 - 1914)
Simon de Visser (1914 - 1944)
Job de Visser (1944 - 1945)
Jan de Visser (1945 - 1982)
Gemeente Mariekerke (1982 - 1997)
Gemeente Veere (1997 - heden)
In de naburige schuur stond sinds 1932 een 30 PK ruwoliemotor, die via een tussendrijfwerk alle maalmachines aandreef (dit aandrijfwerk is nog in en onder de molen aanwezig). Daarnaast stonden in een afzonderlijk pakhuis een 40 PK dieselmotor met hamermolen, mengmachine en elevator, die naar deze beide machines liep. In 1964 werden hier nog een door een 3 PK elektromotor aangedreven voormengmachine, doseerbascule en twee silo's met een totale capaciteit van 26 ton aan toegevoegd.
Met zoveel machines werd de windkracht steeds minder van belang: vanaf 1954 stond de molen helemaal stil en raakte langzaam maar zeker in verval.
In 1986 vond een grote restauratie plaats en dat was hard nodig: vooral de kap was erg slecht en moest geheel worden vernieuwd, iets wat ook staart en roeden gold. Het binnenwerk verkeerde daarentegen in heel behoorlijke staat en hoefde nauwelijks te worden hersteld.
Merkwaardigerwijs werden beide nieuwe roeden hier te lang uitgevoerd: vooral de buitenroede miste de werf (gedekt met grind!) hier en daar op centimeters. Deze buitenroede bleek overigens later deels van een slechte kwaliteit staal gemaakt, want binnen 20 jaar was deze alweer grotendeels 'op'. De molenaar wilde geen reparatie, maar een andere, nieuwe roede. Die roede werd vervolgens iets korter uitgevoerd.
Bijzonder is het uit de voorganger, een standerdmolen dus, afkomstige bovenwiel. Dit was ooit als spaakwiel uitgevoerd, dus met slechts twee kruisarmen dóór de bovenas (en niet eromheen). Dit is nog te zien. Wél is dit wiel tot twee keer toe met trekstangen versterkt; de eerste keer bij de bouw van de huidige molen; de tweede keer bij plaatsing van de gietijzeren bovenas. Bij die laatste gelegenheid moet de spiegel ook tot de huidige proporties zijn verkleind.
Een minder fraaie constructie in deze molen: de kruivloer (met daarop de neuten) is door middel van vele verticale trekstangen verbonden aan een lager gedeelte van de molenromp.