bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
In Houthuizen, een gehucht bij Lottum, stond het kasteel Kaldenbroek waartoe deze watermolen behoorde.
In de Franse Tijd was Lambert Hoefnagels eigenaar van de watermolen. De watermolen fungeerde toen als oliemolen.
In 1847 kreeg Lambert toestemming van het provinciaal bestuur om de molen ook in te richten tot korenmolen.
Er werd 1 koppel maalstenen geplaatst.
Op deze manier kon de watermolen de taak overnemen van de nabijgelegen windkorenmolen wanneer die wegens te weinig wind niet kon werken.

De watermolen werd vanaf het midden van de 19e eeuw aangedreven door een houten bovenslagrad met een middellijn van 2,70m. Het verval bedroeg 3,20m.

In 1882 werd door provinciale staten vastgesteld dat het rad een middellijn van 2,60m had en een breedte van 1m.
In de WO I werd de molen stilgelegd. De toenmalige eigenaar Antoon Clevers verkocht in 1917 het waterrecht aan de gemeente Grubbenvorst. De gemeente liet daarna de watermolen afbreken en dempte de vijver. Een deel van het molenhuis liet Clevers verbouwen tot woning met schuur.

Informatie: De Molens van Limburg van P.W.E.A. van Bussel, 1991