bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
In de Napoleontische tijd (1798-1814) zijn de molens blijkbaar ‘geprivatiseerd’, want we lezen dan over een watermolen aan de noordoostkant van Gennep nabij de Niersbrug en over een windmolen op de zo geheten Molenberg (zuidoostkant). Ze waren gezamenlijk eigendom van molenaar Theodor Berns uit Gennep en Jan van den Bogaard uit Heumen.

De windmolen was de waarschijnlijke opvolger van de torenmolen op de zelfde zuidoostelijke stadsmuur, want in een lijst van Gennepse burgers uit 1562 is al sprake van personen die woonden ‘an die muyr an die de moelen staet’. Uit de straatsgewijze opsomming kan men opmaken, dat met deze molen die uit 1413 bedoeld werd.

In de nacht van 13/14 maart 1845 raakte deze stadsmolen, staande op gemeentegrond en bemalen door twee molenknechts voor de erven Berns en de erven Van den Boogaard, in brand. De twee mulders waren op hun respectieve kostadressen en de molen was afgesloten. Om kwart over drie ’s nachts passeerde de nachtwacht nog de molen zonder iets bijzonders op te merken. Een half uur later zagen twee vissers schijnsel in de molen, dat zij voor een lantaarn hielden. Maar om vier uur stond de molen in lichterlaaie. Het gangwerk, de kap en de roeden werden totaal vernield, een zwartgeblakerde romp is alles wat resteerde.

De restanten werden afgebroken en de molen werd daar niet meer herbouwd. In hetzelfde jaar vroeg Heendring van Bergen aan het provinciaal bestuur toestemming om haar verbrande windgraan- en schorsmolen te herbouwen. In 1846 ruilde zij met Jan Peeters, koopman in Gennep, een stuk bouwland in het Genneperveld langs de weg naar Ottersum, waar zij in de jaren 1846-1847 een nieuwe molen met huis liet bouwen, de nog bestaande De Reus (Tenbruggencatenummer 01620).

In 1875 wees men bij de zuidoostelijke stadswal nog de plek aan waar de ronde fundamenten van de afgebrande molen zaten.

Bronnen:
- Molenbulletin 1e jaargang 1996 nr. 2, Molenstichting Limburg, tekst van W. van Dinther.
- Nederlandse Molendatabase.