- bouwjaar
-
1637 vernieuwd 1643 verbrand en herbouwd
- verdwenen
-
gesloopt
- geschiedenis
-
In 1620 was de eerste zaagmolen buiten de Purmerpoort aan de Where in bedrijf. In 1632 kreeg Jan Pietersz. voor zes jaar octrooi voor het zagen van eikenhout en wagenschot.
In 1637 kreeg Marten Pietersz. Houtcoper vergunning voor een grotere molen, die geschikt was voor zware balken. Zijn huis en houtopslag en -handel waren op het einde van de Bierkade, de latere Houttuinen aan de Beemsterringvaart.
In 1643 kreeg Marten Pietersz. vergunning om een nieuwe molen te plaatsen "in plaets vande verbrande".
Het is onduidelijk of de drie houtzaagmolens aan de Where in de 17e eeuw volop in produktie bleven. In 1655 waren er slechts twee molenaars aktief, Jan Boer en IJsbrant Brantjes. Vader en zoon Brantjes bleven tot 1680 in het bezit van een zaagmolen.
In 1709 kocht Louris Gors de molen voor ƒ 3319. Waarschijnlijk vernieuwde hij de molen meteen, want in 1733 werd hij bij de nieuwe getimmerten vermeld en tegen die tijd was de waarde gestegen tot boven de ƒ 12.000. De bijbehorende houthandel werd op de Koemarkt gevestigd, waar elke dinsdag de boeren hun koeien verhandelden.
In 1768 verkocht de weduwe van Louris' zoon Jan Gors het bedrijf aan Jan de Heer uit Amsterdam. In 1778 ging het over in handen van Cornelis Boen uit Buiksloot, en in 1788 voor ƒ 16.000 aan Jacob de Bruyn.
In 1796 verkocht De Bruyn het bedrijf voor ƒ 5000 , werden molen en houthandel gescheiden en daarna komt de molen niet meer in de archieven voor.
Bron: "Zaagmolens en houthandel in Purmerend", artikel door Jack Otsen in "Nederlandse Historiën" 1993 nr. 1. Met dank aan H. van der Kaay.