bouwjaar
verdwenen
buiten bedrijf
geschiedenis
De Graanmolen van Borgharen :

De watermolen werd gevoed door de Kanjel, een riviertje dat op zijn beurt gevoed werd door het water van de Geul.
Vroeger had het riviertje een eigen brongebied nabij Rothem, gemeente Meerssen.
De beek kruist het Julianakanaal middels een duiker, waarna deze zich splitst in twee takken, de Oude Kanjelbeek en de Nieuwe Kanjelbeek.
De molen lag aan de Nieuwe Kanjelbeek, tussen de dorpsweg en de Maas.
Het gebouw uit mergelsteen en een onderbouw uit maaskeien en Naamse steen lag onder één leien dak samen met de woonruimten.
Het water liep aan de achterzijde langs de molen, alwaar een houten waterrad met een middellijn van 5,60 m en breedte van 0,72 m werd aangestroomd.
Het rad was voorzien van een kleine krop. Het houten gangwerk was uitgevoerd als een onderaandrijving met een houten maalstoel voorzien van twee koppel stenen.

In 1951 verkocht Jeanne, barones de Lonchamps de molen aan Petrus Anselmus de Sintfiet die tot dan toe de molen in pacht had. De molen, die inmiddels op de voorlopige monumentenlijst stond, werd in hetzelfde jaar, en later in 1964, verbouwd met rijkssubsidies.
Het leiendak werd vervangen door een pannendak.
Alleen de dakkapellen behielden de leien.
De graanmolen was inmiddels al sinds het midden van de jaren 40 van de 20e eeuw niet meer in bedrijf.
Met het molenrad verdween ook de beek, die werd omgelegd en overkluisd.

Informatie van Pierre Vossen.