De concessie tot droogmaking van het laag gelegen, natte deel van de Zuidpolder van Delfgauw werd in 1859 verleend aan Hendrik Scholten. In 1860 werd een windvijzelmolen met een vlucht van ca. 28 m en een vijzeldiameter van 1,50 m gebouwd in de noordelijke hoek van de bergboezem. De molen sloeg uit op de Overslagmolensloot.
De droogmakerij (265 ha) ligt in het zuidoosten van de eigenlijke Zuidpolder, en viel in 1863 droog.
Rotterdamsche Courant, 4 feb. 1860:
"Delft 2 Februarij. — Bij de besteding van den vijzelmolen voor de droogmakerij in den zuidpolder van Delfgaauw, welke laatstl. dingsdag alhier heeft plaats gehad, is aannemer geworden de heer A. van der Drift, aannemer te Schipluiden, voor de som van ƒ 30.000."
NB Gezien onderstaande tekst over aannemersbedrijf Schotte hoort dit bericht mogelijk bij een andere molen.
Nadat de gronden in 1863 waren drooggevallen, moesten ze in 1867 opnieuw drooggemalen worden nadat een droogmakerijdijk het begaf.
De molen werd in 1919 vervangen door een elektromotor van 29,5 kW die een vijzelschroefpomp van het fabricaat Werkspoor Wood aandrijft.
Bron: "Molens, gemalen en andere Waterstaatkundige elementen in Midden-Delfland", G. Ottevanger e.a., 1985.
-----
De molen had in 1907 een gietijzeren bovenas en ijzeren roeden.
-----
Het Polderschap van de Zuidpolder van Delfgauw gaf in 1859 opdracht de natte delen van de polder alsmede de Bergboezem droogleggen. Drie boeren in Oude Leede richtten daartoe een maatschap op: Nicolaas Olieman Mzn, Roelof Hogervorst en Cornelis de Graaf. De laatste was tevens timmerman en nam de bouw van de poldermolen op zich met hulp van molenmakerszoon Leendert Schotte uit Zevenhuizen/Bleiswijk. De nieuwe landen zouden onder hen worden verdeeld.
De latere "Droogmaking in de Zuidpolder van Delfgauw" werd via een houten duiker onder Ringvaart en Zuideindseweg door met de Bergboezem verbonden. Daaruit sloeg de 1860-1861 gebouwde molen met 28 meter vlucht en een vijzel van 1,50 m diameter het water uit op de Overslagmolensloot.
Na deze molen herbouwde het bedrijf van Cornelis de Graaf nog een molen aan de Katwijkerlaan in Pijnacker (Tenbruggencatenummer 01768 g), alsmede bruggen en duikers. Om zich meer op zijn boerenbedrijf te richten, deed hij het timmermansbedrijf in 1864 over aan Leendert Schotte, hetgeen het begin was van het t/m 2022 bestaande aannemersbedrijf.
De eerste molenaar was J. Verkade, hij verdiende ƒ 100 per jaar.
De laatste molenaar was Johannes de Hoog, de molen werd ook wel naar hem vernoemd.
De molen werd in 1913/1918 gesloopt. Er ligt nog steeds een duiker tussen de polderdelen, alleen stroomt het water nu andersom en maalt een elektrisch gemaal aan de Oude Leedeweg het vanuit de Droogmaking weg. Op de fundamenten van de molen staat een houten bungalow met grote voorraadkelders.
Bronnen:
- jubileumboek Aannemersbedrijf Schotte, 2014.
- "Oude Leede een buurtschap".
Koos Valkenburg, 2 feb. 2023.