bouwjaar
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

molenmaker
Chr. Bremer, Middelstum (1898)
omwentelingen
eigendomshistorie

Op 12 mei 2016 droeg de gemeente Noordenveld deze molen, met nog twee andere molens binnen die gemeente, over aan de Stichting het Drentse Landschap.

geschiedenis

De geschiedenis van deze molen begint iets later dan tot 2007 werd aangenomen: niet in 1893 (zoals vaak is aangenomen en doorverteld) maar pas sinds 1898 staat deze molen in Peize. In april dat jaar vroegen Kornelis de Jonge, bakker, Jan Staal, Henderikus Douwes, Jan Luinge Zan., landbouwers en Roelof Staal, bakker de gemeenteraad van Peize toestemming om een molen te mogen oprichten. De vergunning werd reeds op 11 mei verleend. Christiaan Bremer bouwde vervolgens de molen. 
Het achtkant was niet nieuw, maar afkomstig uit Enumatil en had daar gediend als pel- en oliemolen. 

In 1927 had de molen zelfzwichting op beide roeden. In 1929 brak tijdens het malen de binnenroede. De vervangende roede werd niet weer van zelfzwichting voorzien, wellicht vanwege gebrek aan kapitaal.
Nadat in 1936 molenaar Mulder overleed, werd de molen overgenomen door de plaatselijke "Coöp. zuivelfabriek en graanmaalderij De Goede Verwachting".
Nog in datzelfde jaar werd de molen door Bremer gemoderniseerd: er kwamen onder meer stortkaren en een jacobsladder voor het verwerken van grote partijen graan. Ook werd de molen verdekkerd, waarbij de binnenroede weer zelfzwichtend werd.
Helaas: de coöperatie beschikte inmiddels over een grote en efficiënt ingerichte motormaalderij, waardoor de molen in de praktijk toch betrekkelijk weinig gebruikt werd. In 1955 volgde stilstand en raakte de molen in verval.
In 1961 kwam er nog wel een nieuwe stelling maar daar bleef het bij: de molen kwam niet meer in bedrijf. De kleppen van de zelfzwichting werden verwijderd en zo stond de molen een tijdlang doelloos. In 1967 kocht de toenmalige gemeente Peize de molen aan. Inmiddels was de toestand behoorlijk slecht. 

In 1971/1972 restaureerde molenmaker Alserda uit Doezum, opvolger van de bekende molenmaker Dijk uit Leek, de molen; daarna werd al snel weer volop gemalen door Bart Schokker, lang molenaarsknecht geweest op de molen van Snijders te Norg (die met de Bilaukleppen). De molen werd toen geëxploiteerd door bakker Piet Koning. 
In Peize viel die restauratie wat karig uit: de typisch Groninger houten bekleding op de romp werd vervangen door een rietdek (waarmee ook de kroonlijst langs het boventafelement verdween). Zelfzwichting of Dekkerwieken keerden evenmin terug: er kwam Oud-Hollandse ophekking met zeilen.
In 1980 keerde de zelfzwichting alsnog terug; de buitenroede kreeg bovendien remkleppen in de voorzoom. De kruilier werd voorzien van een rondgaande ketting.

Vijftig jaar na de grote restauratie was deze nog steeds geregeld malende molen aan herstel toe: de kleppen van de zelfzwichting waren slecht geworden en heeft men toen verwijderd. Nieuwe kleppen waren evenwel nog niet aan de orde, omdat ook beide 50 jaar oude Brunia-roeden dienden te worden vervangen. In afwachting van dat laatst, bedacht men een wat curieuze oplossing: 'Peize' kreeg een tijdelijke Oud-Hollandse ophekking, compleet met zeilen! De kleppen werden verwijderd, men hekte de roeden een beetje extra op en kocht vier tweedehands zeilen. 
Dit is begin 2025 nog steeds het geval. De Paiser Meul wacht op vervanging van de roeden en herstel van de zelfzwichting maar maalt intussen gewoon verder!