bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

Omdat 't gemaal groot was werd in 1849 de molen na brand herbouwd. De eigenaren waren afstammelingen van Prinsen en Alingh, waarvan de oude heer J. Alingh, beter bekend als 'd' Aolde Scholt', burgemeester van Borger (1819 - 1856). Daarom werd de molen ook altijd Scholten's Meul' genoemd.

De molen was in de beste jaren altijd verhuurd geweest. De molenaar kon 't werk niet af zonder molenaarsknecht. Enkele namen waren muller Kloas of muller Rieks

Omdat er veel te malen was voor de omgeving hebben er verscheidene molenaarsknechten op de molen gewerkt, zij hadden meestal boeken mee waarin zij lazen bij windstil weer, zodat ze de boeren nog eens iets konden vertellen.

Eén van de molenaarsknechten Rondeboom, later molenaar, was voorstander van 't feest van Neerlands verlössing. Bij de optocht tijdens dit feest in 1863 speelde Rondeboom voor Kozak; .. en doe de schooljongs zien lange board zaggen, doar ie met op't perd zat, gunk er 'n groot lewaai op, en elk schrieuwde 't oet: "Die Koezak is muller Rondeboom!" Want dat de muller een groot veurstander van 't feest was, dat was bekend, en an de top van de hooge meulenroe, die nao boven stund, hadd' Rondeboom de "Nederlandsche Driekleur" plaost, zoodat 't hoogste punt van "Neerlands verlösseng" van Börgers feestvreugde getugen kun, zee ie.

Ofschoon de molen van Scholten na de brand in 1849 nieuw gebouwd was waren er af en toe toch reparaties nodig en stonden de Borger boeren menigmaal aan't touw om er, onder leiding van Roelf Vlieghoes een nieuwe as of roede in te trekken.

Vlak voor de afbraak van de molen was er nog een nieuwe as ingelegd. In de hof van Bouwmans huis te Westdorp was een mooi stuk hout uitgezocht waaruit de as gemaakt werd.
Deze kwam met de sterkste wagen uit Borger met drie paarden over het zand naar de molen. Dit schouwspel trok wel zestig tot zeventig personen waaronder enkele helpenden en vele toeschouwers. Velen van hen dachten dat het onmogelijk was om zo zwaar stuk hout zonder stoom- of andere mechanische kracht de hoogte in te krijgen.

Eerst werd de oude as verwijderd, waarna de strop om de nieuwe as gelegd werd. Een half uur later lag de nieuwe as op zijn plek, bestemd om te draaien tot in de volgende eeuw, tenminste dat dacht men. Want hoe sterk en goed onderhouden Scholten's Meul ook was, er waren andere omstandigheden die hem te machtig waren.

Er was sprake van dat de molen geen winst meer opbracht omdat de knechten, die bij de molenaar in dienst waren, jaarlijk honderd rijksdaalders en nog eens twee gouden "Willems" als loon moesten hebben, omdat het brandkasten geld en het onderhoud duurder werden, maar voornamelijk omdat het gemaal verminderde en de hocht ieder jaar steeds minder opbracht. En de pelsteen stond grotendeels stil.

In de zomer van 1889 brandde de molen van Hovenkamp te Emmen af, en deze moest herbouwd worden. Daarom kwam de eigenaar naar Borger, waar de molen op afbraak werd verkocht. Nog in de herfst van dat jaar werd de molen van riet ontdaan en onttakeld. In october 1889 was de molen verdwenen. Een jaar later is de molengrond verkocht, hier kwam later de militaire kazerne aan de weg naar Buinen.

jnjv, bron: H. Tiesing, Drentsche Almanak 1896