bouwjaar
verdwenen
afgebroken en verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
1826 was een dieptepunt voor het molenaarsgeslacht Ebling.
Vader Jan Gerrits Ebling, zijn echtgenote Trijntje Alberts( ook wel Trientien) Nienhuis, en hun zoon Gerrit Jans Ebling, overleden kort na elkaar waarna de molen publiek verkocht moest worden.
Hendrik (Hindrik Harms) Bleeker die een schoonzoon was van molenaar G.J. Ebling, was gehuwd met Geertruijt Ebling. Zij voerden het bedrijf verder tot de publieke verkoop.

De molen komt voor op de stafkaart van 1854.

Informatie o.a. van:
- Mw. K. Ebeling, sept.2011
- B.D. Poppen, zie externe link
-----

Leeuwarder Courant 29 juni 1827:
"Op 11 juli 1827 vindt er een publieke verkoop van beide halfscheiden plaats van: “Een koren-windmolen, de Hoop genaamd, staande op de stadswal te Groningen, in het jaar 1804 geheel nieuw gebouwd, tot boven de zwikstelling geheel van steen gemetseld, en wijders met spanen gedekt, hebbende 3 paren steenen, en staande op bijzondere ruime wind, in de Ipenmolendrift, de molen getekend lett. R no. 122.”

Op 11 juli 1827 kochten H. Bleeker en Geertruijt Ebling de molen “De Hoop” te Groningen.

In de nacht van 16 op 17 december 1869 werd een van de roeden afgerukt.

Op 8 november 1876 verloor de molen opnieuw een roede. De eigenaar was toen reeds van regeringswege aangezegd de molen af te breken. De aanzegging ad 2) zal op grond van de Vestingwet uit 1874, die beoogde de rond diverse steden aanwezige vestingwerken te slechten, zijn geweest. Na afbraak zou deze molen zijn verplaatst naar Kerkenbosch (=Zuidwolde), Drenthe.