- trivia
De eerste watermolenaar was Engbert Engberts van Esch, zijn wedde werd vastgesteld op ƒ 78 per jaar. In mei 1858 betrok Engbert van Esch samen met zijn echtgenote en zijn twee kinderen, Margien (1850) en Jannes (1853), het pas gebouwde molenhuis. In het molenhuis werden nog twee kinderen geboren, Engbert (1861) en Jan (1865).
Het molenhuis lag erg geïsoleerd. Een weg er naar toe was er niet. Voor boodschappen of bezoek kon men per boot naar Lettelbert of lopend langs de Molensloot en daarna via de bouw- en weilanden naar Leutingewolde.
Op 12 december 1869 overleed Jantien Geersingh, de echtgenote van Engbert van Esch, in het molenhuis. Op 28 mei 1885 vertrok zoon Jannes naar Leek en ook de andere kinderen verlieten geleidelijk aan de ouderlijke woning bij het meer. Zoon Jannes trouwde te Leek met Antje Takens. Zij kregen te Leek hun eerste kind, Jantje (1886).
Op 5 juni 1888 kwam het gezin Jannes van Esch vanuit Leek terug naar het Leekstermeer en ging bij zijn vader inwonen in het molenhuis. Jannes van Esch volgde in datzelfde jaar zijn vader op als molenaar. Vader Engbert bleef in het molenhuis wonen, waar sinds 1886 ook zijn zoon Jan, diens vrouw Zwaantje Andriessen en hun zoon Engbert (1888) woonden.Naast zijn molenaarsinkomen viste Jannes van Esch als bijverdienste in het Leekstermeer. In zijn gezin werden bij het Leekstermeer nog twee kinderen geboren, Lamke (1889) en Engbert (1894).
Op 24 januari 1898 overleed de eerste windwatermolenaar Engbert Engberts van Esch in het molenhuis aan het Leekstermeer. Zijn zoon Jannes van Esch, zijn vrouw en hun drie kinderen woonden op dat moment nog in het molenhuis aan het Leekstermeer.
Bron: onbekend.