Daar de ingelanden zich echter niet bij het waterschap Westerkwartier wilden aansluiten, richtten zij op 13 juli 1870 zelf het waterschap Westzandemermolenpolder op, ter grootte van 407 ha. Om de uitwatering van het Wolddiep te verleggen naar het Hoendiep, werd de molen daarheen verplaatst.
Als gevolg van de bouw van de schutsluis in het Hoendiep bij de Gaarkeuken in 1923/1924, de verbreding van het kanaal, en het aansnijdingskanaal voor de sluis, moest de molen verdwijnen. De provincie bood de ingelanden een elektrisch gemaal aan, maar dat wilden ze niet omdat ze dachten een nieuwe windmolen te krijgen als vervanger van de oude, die niet meer zo best was. Doch de provincie verplaatste in plaats daarvan in 1923/1924 de gehele molen op rails en lorry's een stukje zuidwaarts.