Deze kloeke achtkante vijzelmolen bemaalde de Westerhornerpolder onder Grootegast, in 1862 groot 181 ha. De molen maalde via een waterleiding (voorwaterloop) en een duiker uit op het Hoendiep.
In 1851 werd de polder na een verzoek van M.A. Melis c.s. met 28 ha vergroot, ten NO van de oorspronkelijke polder.
De molen werd in 1916/1917 vervangen door een grote windmotor, 11 m 30 blads (1357 GMB). Deze stond 30 m verder naar achteren dan de houten molen.
Bron: archief Van der Veen, deels gebaseerd op Bron: "Beschrijving van de molenpolders in het Westerkwartier ...", K. van Rijn, 1862, Munneke Zijlvest no. 6.