bouwjaar
1749 herbouwd
verdwenen
afgebroken
verplaatst naar
geschiedenis
Winschoten had maar liefst drie standerdmolens; ze staan afgebeeld op de bekende historieplaat van de slag bij Heiligerlee in (1583). Eén daarvan stond aan de Binnenvenne (de Buijtenste of Noordermolen).

Opregte Groninger Courant, 23 juni 1761:
"De Wed. van de brouwer N.H. Idzerda tot Winschoot, preasenteert te Verkopen om dezelve af te slyten, haar Stander Rogge Molen staande buyten Winschoot, zynde in het Jaar 1749 nieuwe getimmerd. Iemands gading zynde kan bovengenoemde daar over aanspreken."

Sinds 1767 eigenaar Jan Nikolaas Idzarda.
In 1825 was hier mulder Jan Alberts Mulder, tot 1835.
Op 29 april 1801 verkocht de wed. Jan Nicolaas Idzarda de molen aan Jan Alberts en Meische J. Idzerda, Ehel.

Groninger Courant, 27 feb. 1856:
"Verkoop van een uitmuntende werkenden ROGGE- EN WEITMOLEN
(zoogenaamde STANDER) met het daarnevens staand woonhuis, schuur en aanhoorigen grond, staande en gelegen aan de Langstraat te Winschoten, en wel:
a. Den Molen met toebehoorenden op afbraak:
b. De behuizing met grond en molenwerf;
c. In zijn geheel
Zulks op woensdag den 12den Maart 1856, des avond te 5 uur, ten huize van den eigenaar Jan D. Duurma, kastelein te Winschoten, bij wien nader onderrigt is te bekomen; zijnde inmiddels de Molen op AFBRAAK uit de hand te koop."

Bronnen o.a.:
- "De korenmolens in Oost-Groningen vóór 1855: Met een overzicht van de molens in de gemeente Menterwolde", Otto S. Knottnerus. in "Koperen Verhalen, verzamelde verhalen door de Historische Kring Menterwolde", Menterwolde 2012, p. 94-114.
- archief Ten Van der Veen.

-----

De Sheboygan Nieuwsbode, 6 oktober 1857
Zaturdag middag, omstreeks 2 uur, brak boven Winschoten eensklaps een zwaar onweder los van een hevigen stortregen vergezeld; de bliksem sloeg in den rog- en pelmolen van de wedw. Buurma aldaar. De eene zijde van den molen werd geheel verbrijzeld, zonder dat er brand ontstond. De stukken vlogen met groot geweld een eind weg en boorden zich als 't ware in den grond. Twee van de zonen der weduwe en haar knecht werden doodelijk getroffen; de eene zoon is reeds aan de gevolgen overleden en de andere verkeert nog in zorgelijken toestand; ook de knecht is zwaar ofschoon minder gevaarlijk gewond. De molen was van geen bliksem afleider voorzien.