- bouwjaar
- verdwenen
-
gesloopt
- eigendomshistorie
1853; gebouwd voor R. Offeringa
1827; laatste molenaar was K. Ausema
- geschiedenis
-
Vóór 1853 stond er op de 'meulenberg' te Bierum een standerdmolen. Over deze molen is weinig bekend. (*) In Bierum stond een geheel houten achtkante bovenkruier met stelling.
08-05-1902: Nieuwsblad van het Noorden
De Ondergeteekende, den Rog- en Pelmolen aanvaard hebbende, beveelt zich bij de ingezetenen van Spijk en Losdorp beleefd aan, zullende zorg dragen voor een solide behandeling.
Spijk, Mei 1902
J. KIMM
Daarna nam H.H. Kimm de molen over. Een deel van zijn familie zal wel linksonder bij het molenaarshuis staan. De personen op de stelling zijn niet bekend. Ongetwijfeld staan de molenaar en de knecht erbij.In 1927 kocht W. Ausema de molen en deze verving de molen in 1928 door een elektrische malerij. In de volksmond bleef men de molen als de 'molen van Ausema' noemen. Hij zal het gevlucht van 27 meter wel nooit in werking hebben gesteld.
In 1928 is de molen onttakeld. De molen werd door hem op afbraak verkocht aan W. Bleeker uit Holwierde. Deze zal het achtkant waarschijnlijk wel hebben verzaagd op zijn houtzaagmolen de Hoop. Het was in ieder geval prima uitgewerkt hout. Het restant is vermoedelijk verwerkt in een of ander gebouw. Bierum verloor in ieder geval een prachtig monument, al zal men het toentertijd niet zo gevoeld hebben.
jnjv, Bron H.A. Hachmer, de Zelfzwichter
(*) Op de fiche van Van der Veen 214 staat met potlood “op meulenbarg, stn no. 1” geschreven en onder de datum van inschrijving “no. 2”. Blijkbaar heeft Van der Veen reden gehad om te denken dat er in Bierum al eerder een molen heeft gestaan. Helaas, zoals zo vaak bij Van der Veen, vermeldt hij geen bron hiervoor en helaas is gebleken dat Van der Veen er wel eens naast zat.
Ik weet in elk geval zeker dat er in de bronnen van de provinciale Groninger overheid, de instantie die altijd besliste over de bouw van molens, tot 1853 geen vermelding van een molen te Bierum is opgenomen. Oftewel er stond tot dat jaar geen molen in Bierum. Zoiets wordt overigens nog eens bevestigd door de staat van korenmolenressorten uit 1825, waarin de molens werden aangewezen waarop het koren mocht worden gemalen. Hierin staat dat het alleenrecht op het malen van graan, volgens de Wet op het Gemaal van 1822, in het molenressort Losdorp, Godlinze, Spijk en Bierum werd toegekend aan korenmolenaar Knellis Jans Bruins (Losdorp fiche 331), vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Groningen op 12 december 1825. De korenmolen van Losdorp wordt al vermeld in de resolutie van 1628. Zou er in 1825 in Bierum ook een korenmolen hebben gestaan, dan zouden ze dus niet hebben mogen malen. Oftewel: nee, er stond geen molen in het dorp en ook geen pelmolen.
In 1755 werd in het dorp Losdorp, naast de aanwezigheid van een korenmolen, eveneens een pelmolen gebouwd en het graf van de eerste pelmulder is nog te vinden naast de kerk in het dorp. De zerk heeft als opschrift “Anno 1763, den 27sten Augusti, is den Eersame vrygesel Jakob Eyses, in zyn leven Pelmuller tot Losdorp, in ‘t 65ste Jaar zijnes ouderdoms overleden, mede inwoonder geweest tot Losdorp”.
Over deze graven en de pelmulder heb ik in mijn nieuwe boek een hoofdstuk opgenomen.
Bob Poppen, 20 maart 2012 -
Molen 06415 g Molen van Ausema (Bierum)krantenknipsel, Collectie H. Noot HarenMolen 06415 g Molen van Ausema (Bierum)Ansichtkaart rond 1900, Collectie H. Noot Haren.Molen 06415 g Molen van Ausema (Bierum)
Afbeelding Uit het Noorden in Woord en Beeld 1928 Coll. K.Dobma
Molen 06415 g Molen van Ausema (Bierum)Poserende molenaars in Bierum bij Molen Ausema die is in 1928 gesloopt,
Collectie H.Noot Haren.