- bouwjaar
- bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf
- omwentelingen
- eigendomshistorie
De gemeente Westerwolde is eigenaar per 1 januari 2018. Daarvoor was dat de vm. gemeente Bellingwedde.
- geschiedenis
-
Deze molen werd gebouwd in 1855 als oliemolen door Rijkwert Harms Mulder. Deze was sinds 1847 al eigenaar geweest van de voorganger: op 21 oktober van dat jaar verkocht Engel Alberts Bruins, bakker te Bellingwolde, aan Rijkwert Harms Mulder en zijn vrouw Jeltje Lukas de pel-, olie- en houtzaagmolen.
Tot 1866 is dit een oliemolen, dan (tevens?) een koren- en zaagmolen. 16 februari 1866 is het perceel door de gemachtigden publiek verkocht aan Gebke Alberts Meijer, weduwe van Hinderikus Lammerts Tammes, die op 17 januari 1870 verkoopt aan Pieter Luppes Teuben en zijn vrouw Hiltje Heikens Heikens.
Bij publieke verkoop op 23 januari 1883 wordt de molen verkocht aan Jacob Veldkamp, bolschipper te Beerta. Bij scheidingsacte van 20 augustus 1925 wordt dit toebedeeld aan Eppo Veldkamp. 21 januari 1955 verkoopt Eppo Veldkamp aan zijn zoon Henderikus. Op 29 december 1956 verkoopt Henderikus Veldkamp zijn molen aan de gemeente Bellingwolde.
Tijdens zijn bestaan heeft de molen diverse malen te maken gehad met storm en onweer: in de nacht van 16 op 17 december 1869 waaide de kap van de molen; het muurwerk scheurde hierbij gedeeltelijk.
Ruim 100 jaar later, november 1972, ontstond brand door blikseminslag tijdens noodweer; enkele jaren later, 3 januari 1976, werd de molen opnieuw door storm getroffen.
Restauraties waren er in 1960-1962, door molenmaker Roemeling, voor ƒ 26.000,-- naar bestek en voorwaarden van R. Streuper, lid van de Provinciale Groninger Molencommissie.
In 1974 herstelde dezelfde molenmaker de schade, ontstaan tijdens de storm van 13 november 1972. Na de storm van 3 januari 1976 gebeurde dit wederom.
In 2002 volgde restauratie door Doornbosch; sinds mei 2003 is de molen weer maalvaardig.
In mei 2020 stond de molen op zich wel opgehekt, maar zonder fokken. Deze werden pas enige tijd later aangebracht. In 2021 kreeg het metselwerk een nieuwe stuclaag.
Als hulpkracht was een Drakenburg-ruwoliemotor van 30 pk aanwezig; sinds 1953 een elektromotor van 30 pk. Deze werd in 1981 niet meer aangesloten. In de molen is het doodbed van de pellerij nog aanwezig; te vinden onder de maal- cq. stellingzolder. Alle vloerdelen daar zijn als losse delen gemaakt: de pellerij zou eventueel kunnen worden hersteld.
Opmerkelijk: de ijzeren ring op het (inmiddels vervangen maar bewaard gebleven) kruirad is een oud krabbelwiel. Aan te nemen is, dat dit uit het (allang verwijderde) zaagwerk van deze molen zelf afkomstig is.
In februari 2025 kwam van deze molen het bericht dat ook hier beide roeden in minder goede staat verkeren en vervangen dienen te worden.