Molen De Vlijt in Boxtel werd in 1681, en bleef tot het begin van de 19e eeuw eigendom van de heren van Boxtel.
Omdat de zoon van Frederik Otto, Heer van Boxtel en Liempde, na diens overlijden de erfenis weigerde omdat de schulden hoger waren dan de baten, verkochten de schuldeisers in 1819 de bezittingen.
De molen kwam in het bezit van Pieter Kuijpers uit Boxtel, die hem verkocht aan Baron De Grancy. In 1834 werd de molen overgenomen door Gerardus Bogaers. Zij verpachtten de molen. De familie Van der Krabben was een belangrijke molenaarsfamilie in Boxtel, zij werden molenaars op deze molen.
Op 24 december 1857 verkochten zij de molen aan Peter Gerardus van Hoorn, molenaar en zijn vrouw Anna Maria van de Kamp, beide wonende te Boxtel. Na het overlijden van zijn vrouw in 1859 verkocht Van Hoorn de molen aan Johannes Antonius van Lith, die de molen in Boxtel afbrak en naar Geffen verplaatste.