trivia
In 1628 mochten van de 110 bestaande molens in de provincie Groningen maar 73 blijven bestaan door het aannemen van de Provinciale Resolutie op de belasting van het gemaal. *Nergens kunnen we vinden welke molens mochten blijven bestaan. Wel werden de molens genoemd die moesten verdwijnen. De Stad Groningen en het landschap Westerwolde vielen buiten de Resolutie. Lopen we de gegevens van B. van der Veen Czn na dan komen we wat aangegeven ouderdom betreft uit op 75 molens. Zijn er toch meer blijven bestaan, of klopt het aangenomen bouwjaar van enkele molens niet? Nader onderzoek zou dit duidelijk kunnen maken.

Volgens de gegevens van B. van der Veen Czn. was ook deze molen ouder dan 1628.

Bron: P. van Dijken, De Zelfzwichter.
jnjv

*Nb. In het boek "De belasting op het gemaal in Stad en Ommelanden 1594-1856" van B.D. Poppen zijn de molens opgenomen die mochten blijven staan.
-----

Rotterdamsche Courant, 11 aug. 1832:
"Den 2 dezer, des avonds, kwam te Groningen uit het oosten een vrij hevig onweder op, hetwelk tot omstreeks 10 ure aanhield. Des nachts, nagenoeg half 2 ure, herhaalde het zich en brak met eene onbeschrijfelijke woede boven de stad los: allerontzettendste bliksemslagen en daarop onmiddellijk gevolgde donder, vergezeld van hevige stortregens en zware hagelsteenen, bragten alle de ingezetenen in grooten angst en deden hen vreezen, dat er hier of daar ongeluk door zou worden veroorzaakt. Deze niet ongegronde vrees werd maar al te spoedig bevestigd. Ten 2 ure vernam men, dat de koren-windmolen, in eigendom toebehoorende aan H.Jansen en de weduwe T. Reisiger, door den bliksem getroffen was en in een oogenblik in lichte laaije vlam stond, zoo dat er aan blusschen daarvan niet was te denken, en men zich hoofdzakelijk beijverde de belendende gebouwen, zoo mogelijk, te bewaren, welke dan ook door de goede directie en de activiteit der brandspuitgasten geheel bevrijd zijn gebleven; doch de molen is, met al het zich daarin bevindende koren en de gereedschappen, in een oogenblik eene prooi der vlammen geworden; gelukkig was deze voor brandschade gewaarborgd. Het in de nabijheid staande kruidmagazijn bragt niet minder vrees aan, daar het slechts weinige schreden van genoemden molen verwijderd is; doch daar de wind bijna stil was en het brandende riet en hout meer van dan naar het magazijn voerde, is het gelukkig verschoond gebleven. In tegenovergesteld geval, zoo de wind hevig geweest ware en de brandende stoffen derwaarts had gevoerd , zou het voor Groningen zeer noodlottige gevolgen kunnen gehad hebben. In weerwil der windstilte vond men den volgenden morgen geheel de stad door en zelfs daar buiten verbrand riet in menigte op daken en straten terwijl op eenen geruimen afstand verbrand koren en stukken hout werden gevonden."