bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
In het noordwesten van Groningen ligt het dorp Ulrum. In dit dorp stond reeds in de 15e eeuw een rog[ge]molen, dit was een standerdmolen.

In 1811 verkocht de eigenaar Egbert Pieters Beukema deze molen aan Jurjen van Dijken/Dieken (1816-1896) (Rep. notaris Bolhuis).

Reeds in het jaar daarop 1812 vond er een officiƫle ruil plaats tussen Lucas van der Molen en Jurjen van Dijken (Rep. Notaris Quintus). Van der Molen was voor de helft eigenaar van een molen in Groningen-Stad genaamd DE REITSHOKMOLEN of HET OUDE REYTHOCK en ruilde deze helft met Jurjen van Dijken voor de molen in Ulrum. Zo kwamen Jurjen van Dijken/Dieken en vrouw Petronella Haringcarspel in het bezit van de helft van de Reitshokmolen in de stad Groningen gelegen in de Kruitdwinger [Jurjen van Dieken huwde in 1812 met Petronella Haringcarspel, hij overleed op 27 april 1816. Na zijn dood werd op 17 oktober 1816 zijn zoon Jurjen geboren.]
De molen was een rietgedekte stellingmolen op een houten tussen- en onderstuk.

Uit 1656 is reeds een vermelding van een molen bekend, waarschijnlijk was dat toen een standerdmolen. Wanneer deze vervangen werd door een stellingmolen is niet bekend.
In 1815 verkochten Jurjen van Dijken en Petronella Haringcarspel hun helft in de molen aan Heeske van der Wal (notaris Quintus). De molen brandde in de nacht van 2 op 3 augustus 1832 af.

Daarna richtten de eigenaren zich met een verzoekschrift tot Gedeputeerde Staten om de molen te mogen herbouwen op zijn oude standplaats: de Kruitdwinger. Dit werd niet toegestaan door de Directeur der Genie. Het Departement van Oorlog verleende wel vergunning de molen te herbouwen in Bastion nummer 2, tussen Ooster- en Kleinpoort op een aldaar nog aanwezig zijnde molenberg.

Petronella Haringkarspel (nu met k geschreven) werd ook vermeld bij de bouw van de Kleinpoortjesmolen in Groningen-stad. Deze molen werd in 1833 gebouwd door de eigenaars van de afgebrande Reitshoksmolen: Hendrik Jansen x Petronella Haringkarspel, Antje van Weperen wed.
Theodorus Reisiger en Hendrik Schuilenberg (van beroep bakker).

Later worden als eigenaars genoemd: 13 bakkers. Deze molen was een rietgedekte stellingmolen op een houten tussenstuk en een stenen onderstuk. De molen brandde af op 27 december 1861. De molen stond op de Drinkelaarsdwinger aan het eind van de Molenstraat in de stad Groningen.

Bron: onbekend.