trivia

In 1774 werd in het haardstedenregister vermeld “wed. Alberings molen, aangeslagen voor drie”. Deze weduwe woonde tegenover de Nederlands Hervormde Kerk waar ook mulder Pranning woonde. De weduwe Albering kwam in 1773 met attestatie uit Hoogeveen naar Emmen. Zij had veel bezit in Hoogeveen. Zij huwde op 29 – 11 – 1754 in Emmen met Hindrikus Albering (Hindrik Albrinck 1703 – 1757) welke molen werd bedoeld is onduidelijk

In 1775 volgde de momberbenoeming van de weduwe Albering over de kinderen van Everhardina Sophia Carsten (1719 – 1775) Bij de momberbenoeming bleek dat o.a. de woning waar Hendrik Bos in woonde (#46), en de molen met huis en hof, tot nog ongescheiden bezit behoorde. Na 1775 is er geen vermelding tot de wed. Alberingsmolen meer gevonden

In 1847 onderzocht L.J.F. Janssen een gebied door hem genoemd als ‘de Saalhof’. Hij trof vervallen restanten aan van een grote vierkante ruimte omgeven door een dubbele wal en een grote dubbele gracht. Janssen beschreef op die plek ook een molen: “Het terrein van de Saalhof behoort tot de marke van Noord en Zuidbarge en vormt een vierkant, met rondom eenen dubbelen wal en twee drooge grachten. De omvang zal p.m. 426 ellen bedragen. Van binnen afgetreden. De zuidelijke en westelijke hoeken zijn een weinig, de noordelijke is zeer geschonden; misschien omdat daar de ingang is van de zijde van Emmen, en in de nabijheid daarvan, op het hoogste punt de Emmensche molen geplaatst is(…)

Buiskool schreef in “Zuidoost Drenthe op weg naar een nieuwe toekomst deel III” dt er volgens zijn bronnen in 1847 in Emmen drie molens stonden: “Een volmolen, staande op de naar deze molen genoemde Molenkamp”, een oliemolen van de heer Beins ( ten Oosten van de latere korenmolen aan de molenstraat) waarvan het onderstuk in 1856 nog bestaat, en een korenmolen van de gebroeders Albert en Hendrik Kuiper (Aan de Julianastraat, op perceel waarop vroeger het Emmervleeswaren bedrijf was gevestigd)” als bron wordt door hem genoemd: “verzekeringen van oude inwoners van Van Loo, Hovenkamp, Kooiker, Oosting te Zuidbarge en Reinders te Westenesch”. Dit Emmer vleeswarenbedrijf was de runder-, varkens-, paarden-, en lamslagerij van Alex Meiboom, die zijn bedrijf op de hoek Julianastraat Kerkhoflaan uitoefende

De omschrijving waar de molens stonden wordt interessant:

Saalhof korenmolen 1 (met aanvraag op olie) op sectie D1916, de banmolen, eigenaar Jan Friederich Beins ten Oosten van de latere korenmolen aan de Molenstraat

Molen 2: al jaren niet meer genoemd, niet te traceren, toch mogelijk de Vollersmolen?

Olie/korenmolen 3: “Tusschen den Korenmolen en het nieuwe Kerkhof” eigenaren Albert en Hendrik Kuiper, aan de Julianastraat, op perceel; waarop later het Emmer vleeswaren bedrijf werd gevestigd.
-----

NB De aangegeven locatie is een ZEER ruwe schatting naar de beschrijving ervan, "op de Molenkamp".