De molen De Hoop te Zuilichem had meerdere voorgangers, tenminste twee. De eerste van voor 1847 verbrandde in 1849. De tweede gebouwd in 1849-1850 werd verwoest door een overstroming in 1861. De huidige molen werd in 1863 gebouwd.
Molenaar A. Oosterling herbouwde de molen op de oude fundamenten.
In 1851 werd Willem Leonard van Buyten de nieuwe eigenaar. De molen was ook geschikt om er in te wonen. De molen werd door de molenaar/eigenaar van Buyten bewoond met tot gevolg dat het oorspronkelijke molenaarshuis (ondanks verhuring) danig in verval raakte. Dit blijkt uit een proces verbaal:
Procesverbaal 107, 17 september 1851.
In het begin van dit jaar is uit de gemeente Klundert alhier komen wonen Willem Leonard van Buyten, koornmolenaar, welke den molen alhier heeft gekocht. Deze molen is tevens tot woonhuis ingericht en wordt door hem zelve bewoond, doch regt tegen over den molen, aan den binnenkant des dijks staat een vervallen woonhuis tot de molen behoorende, het welk hij heeft verhuurd aan Jacobus Arnoldus Goedknecht, broodbakker, die tegenwoordig nog daarin woont. Tusschen deze twee personen is verschil ontstaan en nu wil W.L. van Buyten de huurder uit het huis hebben en zocht te verkrijgen door hem allerlei moeilijkheden te berokkenen; het huis is zeer bouwvallig is en overal doorregent, nog meer onbewoonbaar te maken, en hem langs dien weg te dwingen, dat hij hetzelve moet verlaten.
Van Buyten verkocht zijn molen echter op 27 maart 1852 aan Willem van Herpen (bakker te Bruchem)
en Hermen van der Meijden jr, (korenmolenaar te Nederhemert).
In 1861 kwam er een plotseling einde aan het bestaan van de molen toen hij in de nacht van 7 op 8 januari door hoog water en kruiend ijs spoorloos verdween toen de dijk ter plaatse doorbrak. Een boeiend verslag over de ramp gaf S.H. Buijtendijk, Hervormd predikant te Veen in een door hem uitgegeven boekje ”Watersnood Brakel en Zuilichem overstroomde landen en dorpen”.