bouwjaar
circa
herbouwd
1924
bestemming

Bemalen van de Drooggemaakte Polder aan de Westzijde van Aarlanderveen (1e trap)

molenmaker
H.W.C. Vergunst, Aarlanderveen (1924)
omwentelingen
eigendomshistorie

De Stichting Molenviergang Aarlanderveen is eigenaar sinds 1963, daarvoor was dat de Drooggemaakte Polder aan de Westzijde van Aarlanderveen.

geschiedenis

De ondermolen voor de Drooggemaakte Polder aan de Westzijde van Aarlanderveen werd in 1786 gebouwd door de molenmakers Arij van der Straaten uit Boskoop en Willem van der Star te Nieuwbrugge voor ƒ 10.795,-- en Leenderd van der Starre, metselaar te Zevenhuizen voor ƒ 2295,--.

Deze molen verbrandde op 4 februari 1924. Slechts de stenen onderbouw en het scheprad bleven min of meer intact; de rest ging verloren. Direct hierna werd de voor de sloop te koop staande molen nr. 8 van de Binnenwegsepolder bij Bleiswijk aangekocht en door molenmaker Vergunst uit Aarlanderveen overgeplaatst. De gemetselde onderbouw werd bij deze gelegenheid iets verhoogd, zodat de vlucht kon worden verlengd. Molen nr. 1 is dan ook duidelijk wat groter dan de drie andere molens van deze polder. 

In 1956 werd het scheprad verdiept als gevolg van achtereenvolgende peilverlagingen; bij de bouw in 1786 lag het polderpeil een meter hoger dan nu. In 1998, toen de bladen van het scheprad moesten worden vernieuwd, is nogmaals een verdieping uitgevoerd.

Grote rampen bleven deze molen in de 20ste eeuw bepaald niet bespaard: niet alleen de brand van 1924, maar ook drie gevallen van asbreuk:
- Eind augustus of begin september 1935 scheurde de askop, nadat een roede, vermoedelijk de buitenroede, tijdens het malen was losgeschoten. Via slopersbedrijf Van der Pouw Kraan te Hoogmade kon men een tweedehands bovenas en roede aankopen, waarna de molen weer snel in bedrijf kwam.
- Op 8 februari 1966 brak tijdens het malen de buitenroede, die 'onderweg' de binnenroede een tik gaf waardoor die knakte. Ook de kop van de bovenas bleek gekraakt. Vanwege het enorme belang van de maalvaardigheid van deze molengroep, werd snel daarna de bovenas die op de werf van molenmakerij Verbij lag (en bedoeld was voor de toen nog niet herstelde Vlietmolen te Hoogmade) min of meer 'gevorderd'. Die as was afkomstig van de in 1960 onttakelde Benthuizer bovenmolen. 
- Op 2 februari 1970 brak tijdens het vangen (bij lage snelheid) de bovenas. Het wiekenkruis bleef hangen, maar ging alsnog geheel verloren: het was niet mogelijk met een grote kraan dichtbij de molen te komen, dus kon het wiekenkruis niet worden weggetakeld. De geraadpleegde molenmakers en deskundigen hadden, na een dag bedenktijd, daarom geen andere keuze dan het wiekenkruis - op hoop van zegen - 'om te gooien'. Die valpartij verliep ongunstig en beide nog geen vier jaar oude roeden raakten onherstelbaar beschadigd. 
Het duurde even voordat men een geschikte sloopas had gevonden: die van de (ernstig vervallen) Sluismolen te Streefkerk. Deze wipmolen werd daartoe onttakeld (en zou jaren later - 1979  - afbranden). Pas op 17 november 1970 kon de ondermolen van Aarlanderveen weer malen maar kort daarna bleek het onderwiel in dusdanige staat te verkeren dat dit geheel vernieuwd moest worden: er stond vrijwel geen kam meer behoorlijk op steek! 
Daarna ging het goed met deze molen en is hij in principe dagelijks in bedrijf voor het bemalen van de polder.

De wateras is niet origineel voor deze molen gemaakt, maar zat tot 1914 in één van de 15 molens van de Hazerswoudse Droogmakerij.
Een opmerkelijk detail tot slot: na herstel van de asbreuk van 1970 is een vulstuk van de vorige bovenas in gebruik genomen als vangbalk.

Molenaars op deze molen:
Frans van Schaik (vermeld tussen 1807 en 1832)
Jan van der Leede (ca. 1844 - ca. 1851)
Bastiaan van Vliet (1854 - 1891)
Pieter van Vliet (1891 - ca. 1915)
Pieter en Jan Adolf van Vliet (ca. 1915 - ca. 1925)
Hendrik van Harten (ca. 1925 - 1934)
Gerrit van der Meer (ca. 1934 - 1941)
Jan Verheul (1941 - 1950)
Jaap Slingerland (1950, vertrok al snel naar Nr. 4)
Dirk van Harten (1950 - 1996, afkomstig van Nr. 2)
Willem Waltman (1996 - heden)