Helaas weten we nog niet veel over deze molen, maar toch is er inmiddels mogelijk iets te melden.

Haagsche courant, 16 mei 1890
Bij Moordrecht is de houtzaagmolen van gebr. Tom verbrand.

Leidsch Dagblad, 10 mei 1898:
Zaterdagnacht ontstond te Moordrecht brand in den houtzaagmolen van den heer K. Van der Heyden, waarschijnlijk door het omvallen van een lamp. De molen en molenschuur, beide van hout, zijn geheel verbrand. De brandweer aldaar slaagde er in het woonhuis, dat reeds vlam had gevat, te behouden.

Dit zou erop kunnen wijzen dat de molen na 1898 herbouwd is.

Leidsch Dagblad, 24 feb. 1916:
Brand. - Gisterennacht ongeveer 1 uur is brand ontstaan in de stoomtimmerfabriek 'De Snelle' te Moordrecht. Toen de meesterknecht gewekt werd door geknetter stond het gebouw, waarvan hij met zijn gezin een gedeelte bewoond, reeds in lichter laaie, zoodat hij met zijn vrouw en drie kinderen overhaast moest vluchten. De gehele fabriek met molen, woning en alles wat zich daarin bevond is dan ook een prooi der vlammen geworden. Een belendende stenen wagenschuur met paardenstal van den heer P. de Wit is mede verbrand. De brandweer bepaalde er zich toe het woonhuis van den heer de Wit te behouden. De oorzaak is niet bekend. De fabriek en het meubilair van de meesterknecht waren op beurspolis verzekerd, het laatste zeer laag. Ongeveer 20 werklui zullen door den brand werkloos worden.

Leidsch Dagblad, 25 feb. 1916:
Men meldt uit Moordrecht d.d. 23 Februari, In den afgeloopen nacht werd in den houtzaagmolen met bijbehoorende meubelfabriek 'De Snelle', gelegen tusschen Moordrecht en Kortenoord, gemeente Moordrecht, brand ontdekt, die snel om zich heen greep. De eigenaar van den molen, die beneden met vrouw en kinderen in diepe rust lag, werden uit den slaap gewekt en moesten hals over kop het brandende perceel verlaten zonder iets te kunnen redden. De molen en de fabriek, waarin zich ook de gereedschappen bevonden van tien daar werkzaam zijnde meubelmakers, verbrandden geheel. Niets kon gered worden.

Informatie van Erik Stoop, 9 nov. 2012.
(de red.NSR)