bouwjaar
1857 verbrand en herbouwd
verdwenen
verbrand
geschiedenis
In 1733 vroegen Christiaan Poort en Dirk van der Plaat (getrouwd met Trijntje Jans Wolf) toestemming aan thesaurieren ordinaris de oude paltrokmolen te veranderen in [lees: te vervangen door] een zeskante bovenkruier ‘zodanig en van dien charter als de molen van De Samson en Het Bonte Kalf ten zuiden en ten noorden van zijn suppliants molen staande’. Deze bovenkruier werd in 1734 in bedrijf gesteld.

De molen werd in 1742 eigendom van Van der Plaats zwager Casparus Kasteleijn, getrouwd met Aafje Jans Wolf.

"Kasparus Castelijn de molen het fortuijn" schreef zich op 18 december 1759 in bij de oprichting van een brandverzekeringscontract voor Amsterdamse molens.
Bron: Stadsarchief Amsterdam.

De op 31 december 1751 afgesloten onderlinge brand- en schadeverzekering werd per 26 februari 1768 geannuleerd, de reden wordt niet vermeld. Kasparus Castelijn ondertekende de akte voor Het Fortuijn en De Juffrouw.
Bron: Stadsarchief Amsterdam.

De executeurs van Dirk van der Plaat senior machtigen op 6 november 1769 mede-executeur Dirk van der Plaat junior om een zestiende deel in de houtzaagmolen het Fortuijn te verkopen aan Rijk Castelijn. Bron: Stadsarchief Amsterdam.
Casparus' en Aafjes zoon Rijk Casparusz Kasteleijn (ged. 10 feb. 1723 te Breukelen) werd in 1761 mede-eigenaar van De Fortuyn, en zette het molenaarsbedrijf op de Fortuyn voort na het overlijden van zijn vader.

Op 13 juli 1770 machtigden de executeurs van Dirk van der Plaat senior, mede-executeur Dirk van der Plaat junior om een (ander) zestiende deel in de houtzaagmolen Het Fortuijn te verkopen aan mede-executeur Jan van Vollenhoven junior.
Bron: Stadsarchief Amsterdam.
Op dezelfde dag machtigden de executeurs van Dirk van der Plaat senior, mede-executeur Dirk van der Plaat junior ook om een (ander) zestiende deel in de houtzaagmolen Het Fortuijn te verkopen aan mede-executeur Abraham Vorsterman Jacobsz.
Bron: Stadsarchief Amsterdam.

Rijk Kasteleijn trouwde op 14 feb. 1773 op 40-jarige leeftijd met molenaarsdochter Johanna Aletta van Wagensveld (dochter van molenaar Aris van Wagensveld, eigenaar van “De Grauwe Haas”). Uit het huwelijk werd een dochter geboren, die Cornelia gedoopt werd. Cornelia werd in 1777 geboren, maar overleed in 1784 op 7-jarige leeftijd.
Uit een advertentie in de “Amsterdamsche Courant” van 25 januari 1783 blijkt dat Rijk Castelein de molen had hernoemd: “Te Huur, om ten eerste te kunnen aanvaarden, een kapitaale Huizinge en Tuin, gelegen buiten de Raampoort, aan de Molen de Graauwe Haas; te bevragen by den Heer Ryk Castelein aan de Molen de Cornelia.”
Op 19 augustus 1796 werd Rijk Casparusz Kastelijn in Amsterdam begraven. Hij was overleden "Buijten de Raampoort aan de Moole de Cornelia".

In 1832 was de koopman K. Knote de eigenaar.

De Cornelia brandde op 13 april 1857 tot de grond toe af als gevolg van blikseminslag. Opregte Haarlemsche Courant, 15 april 1857: "In den avond van den 13den April, omstreeks tien ure, is de molen de Cornelia, buiten de Raambarrière te Amsterdam, door het onweder getroffen en in brand geraakt, en ondanks de hulp, met vier brandspuiten aangebragt, een uur daarna ingestort."
Bij de brand liep ook 't Bonte Kalf brandschade op. De Cornelia werd onmiddellijk herbouwd en was eind juli alweer in gebruik.

Onder een nieuwe eigenaar, Ebel Lourens Leujes, brandde de Cornelia op 19 juli 1867 opnieuw af en werd toen niet meer herbouwd. Leusjes verhuisde naar de Vrouwe Anna Magdalena (Kattensloot) en presteerde het om die op 14 februari 1870 ook te laten afbranden.

Bronnen o.a.:
- "De molens van Amsterdam", G.J. Honig, 1929, blz. 126.
- "Molenbranden" aflevering 5 door J.H. van den Hoek Ostende.
- Gezinsstaat van Aris van Wagensveld (1725-1780). Henry Wagensveld, 2007-2014.
- informatie Theo Bakker, 13 maart 2010.
- informatie Pieter Hartog, 18 maart 2019.
- informatie Arjen Lobach, 20 aug. 2022.
-----

De stellingmolen was eigendom van de firma Ambagtsheer.
Gerard v.d. Bosch.
-----

Opregte Haarlemsche Courant, 30 okt. 1824:
"Uit de Hand te Koop: DRIE extra sterke, bijzonder welgeconserveerde en zeer goed gesitueerde HOUTZAAGMOLENS, zijnde de eenen een Zommerzager, met drie Sleden, genaamd De SAMSON; de anderen een Bovenkruijer, Balkzager, met twee Sleden, DE CORNELIA genaamd, en de derden een Paltrok, Balkenzager, met twee Sleden, genaamd DE GRAAUWE HAAS, met derzelver Huizingen, Knechts-Woningen, Houtloodsen, Timmerloods, Stalling enz.; benevens de VAARTUIGEN en Vaste en Losse GEREEDSCHAPPEN tot gemelde Molens behoorende; welke Percelem digt bij elkander staande en gelegen zijn op Stads Grond, buiten en even benoorden de Raampoort, te Amsterdam. Te bevragen bij derzelver Eigenaars, als te Naarden bij N. van der STOK; te Muiden bij G. VERSCHUUR en te Weesp bij G. en B. van den BERGH, en aanwijzing te bekomen bij P. van der STARRE, Kommandeur, wonende bij gezegde Molens. Brieven franco."