- trivia
Door de noodzakelijke uitbreiding van Amsterdam, gelet op de bevolkingsgroei, kwam het tot de onteigening van alle paltrok-houtzaagmolens aan de Zaagmolensloot, waar er ooit achttien stuks hebben gestaan. Er gingen echter vele jaren overheen (mede gelet op de toen nog gebrekkige wettelijke grondslagen) voordat feitelijk de onteigening zijn beslag kon krijgen. In mijn familie is bekend dat er een conflict (dan toch een emotionele situatie) ontstond tussen de houthandelaar/eigenaar (Willem Johan) en de molenaar. Binnen de context van wat er maatschappelijk speelde is het zeer aannemelijk dat dit conflict te maken zal hebben gehad met de mate van vergoeding (de overgangsregeling) waar de molenaar ook profijt zou moeten kunnen hebben.
Niets is te bewijzen, niets daarover is concreet daarover bewaard gebleven, maar het interne familieverhaal speekt van een mogelijke wanhoopsdaad of uit ongecontroleerde emotionele woede voortkomende daad dat de molen in brand raakte. Deze brand was tot nadeel van zeker van de eigenaar, en doorkruiste tegelijk een zo mogelijke "ontslagregeling" voor de molenaar.
In de nacht van 7 op 8 september 1881 brandde de Ouwerkerk volledig af.
Op de dag van exact 15 jaar daarna stierf Willem Johan; was die datum wel toevallig ?
Zie ook Amstelodanum, 79e jaargang, nummer 1, jan./feb. 1992, auteur J.H. van den Hoek Ostende.
De laatste eigenaar van deze molen was Willem Johan Melchers, geboren 22 juli 1837 te Amsterdam en gestorven op 8 september 1896 (59 jaar) te Amsterdam.
De enig overgebleven zoon (van zijn tien kinderen, de 9e) Willem Johan volgde zijn vader op als eigenaar van de molens, in het bijzonder De Ouwerkerk. Om het leeftijdsverschil aan te geven is te bedenken dat toen de oude Daniël 70 was (in 1859), zijn zoon Willem Johan pas 21 jaar was. Toen hij trouwde in 1862 was zijn vader dus al 73 jaar (de vitale Daniël werd 81 jaar).
In het begin van het arbeidzame leven van de nog jonge zoon deed zich de opkomst van stoommachines in plaats van windmolens reeds voelen. De concurrentie daarvan werd binnen 20 jaar zeer groot. Toen in de nacht van 7 op 8 september 1881 De Ouwerkerk geheel afbrandde was dat een enorme slag. Het ging daarbij niet alleen om de molen maar ook om de geleverde goederen die verloren gingen, en de contracten waaraan niet meer kon worden voldaan. Het faillissement was het gevolg. Helaas de molen niet verzekerd. Men kan zich indenken dat in de felle concurrentie van op stoommachines werkende zagerijen het wellicht ook haast onbetaalbaar maakte de hoge verzekeringspremies te betalen. Twee jaar na de familieramp werden de andere moleneigenaren (die nog waren overgebleven) uitgekocht bij onteigening. Dat liep de familie nu mis.
Het aanstaande einde van de exploitatie zal wel de bron tot het conflict zijn geweest tussen de eigenaar Willem Johan Melchers en de molenaar. Het verhaal gaat dat het conflict geleid heeft tot de brand in de molen. Nooit meer dan en vermoeden bleef bestaan. Niets anders bleef over dan in dit lot te schikken, nu niets aan andermans daden kon worden toegeschreven.
Ook de overige molens vielen ten slachtoffer aan de stadsuitbreiding. In 1880 werd de (Bonte) Kraay gesloopt; de Kemphaan omstreeks 1883. (Van de laatste twee molens was zijn vader Daniël Melchers participant in de eigendom geweest)
Het zijn dus vooral van buiten komende oorzaken die het voor Willem Johan Melchers moeilijk hebben gemaakt zijn kinderrijke gezin (drie dochters en vijf zonen) nog een degelijke begeleiding in het leven te geven. Met geld en vermogen kon hij dat niet meer. Hoe met faillissementen om te gaan is ook een vraagstuk in een zeer van nu afwijkende tijd en andere moraliteit. Zijn geestelijke verbondenheid met de kerk, dankzij welke hij ook zijn financiële steun vond, zal mede zijn beslissing hebben bepaald of hij al zijn schuldeisers nog zou afbetalen (wat hij deed). Die beslissing, gelet op de kerkelijke steun, zal hij nooit alleen genomen kunnen hebben. De beste man is relatief niet oud geworden (59 jaar). Maar zijn kinderen hebben toch met innerlijke kracht hun levensweg gevonden.
Na 1881 was hij makelaar in roerende goederen geworden en daarnaast koster, van 1884 tot 1887 van de Koepelkerk bij het Leidse Bosje (Stadhouderskade, bij het Leidseplein te Amsterdam; gesloopt in 1972) en vervolgens van de Eilandskerk (Bickersplein; nu Hendrik Jonkerplein te Amsterdam; gesloopt in 1951). Laatstgenoemde functie bekleedde hij nog toen hij op 8 september 1896 overleed op het adres Bickersgracht 1.
Dirk Ditmar, koopman te Buiksloot, verkocht op 29 oktober 1888 krijtmolen D'Admiraal te Buiksloot, gelegen aan het Noordhollandsch Kanaal, voor ƒ 6000 aan Willem Johan Melchers.
Tekst: Henk Vinkeles Melchers te Sint-Maartensdijk (Zeeland), 21 jan. 2014.
Willem Johan was mijn overgrootvader.