Tussen 1660 en 1664 werden buiten de Muiderpoort in de Stadsrietlanden (tegenwoordig Veelaan en omgeving) drie achtkante stellingmolens gebouwd die als zaagmolen gebruikt zouden worden, namelijk:
- De Hoop
- De Liefde
- Het Fortuin
De molens moesten in 1878 worden afgebroken in verband met de aanleg van de veemarkt en het abattoir.
Informatie van Gerard v.d. Bosch.
-----
Op 12 maart 1661 besloten thesaurieren ordinaris, die belast waren met het beheer van de stedelijke financiën en eigendommen, dat aan de braak achter Waterrijck houtzaagmolens gebouwd zouden worden, nadat dit water door een invaart bereikbaar gemaakt was. Waterrijck was een kleine braak bij Houtewaal, die door de stad als viswater verhuurd werd. Op 2 april werd dit besluit herhaald en aangevuld met de bepaling, dat de braak aan de westkant van kaden zou worden voorzien en men van de molens langs de Hoge Dijk tot in de Stadsgracht bij de Beer moest kunnen varen.
Molenerf nr. 2, omschreven als 'aan 't IJ omtrent de vaart lopende naar Zeeburg' werd op 22 augustus 1663 met ingang van 1 mei 1664 verhuurd aan Dirck Dircksz Geel, Jan Dircksz Geel en Cornelis Jacobsen, die er molen Het Fortuin bouwden.
Op 25 januari 1677 verkocht de makelaar Jeronimus de la Croix 8/18 parten in deze molen voor ƒ 2000 aan de schoenmaker Assuerus Reijerse te Weesp. Als tot Het Fortuin behorende gereedschappen worden in de akte genoemd: een schouw, een roeischuit, drie ramen, drie sleden, zes dommekrachten, vier houthaken en veertig zagen.
Bron: "Jaarboek Amstelodamum" 1982, pag. 92.