bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

1829: Doordat 1829 een zeer nat jaar was, bleek de molen van de Noordpolder te Veld (Tenbruggencatenummer 06504 r) ontoereikend om beide polderdelen te bemalen.

16-08-1830: Op 16 augustus 1830 werd besloten voor ƒ 12.000 een gebruikte watermolen aan te kopen en die te plaatsen waar tot 1681 ook al een molen had gestaan. Eemnes-Binnendijks (680 ha) zou de kosten voor de vijzelmolen gaan dragen, terwijl de bestaande schepradmolen voortaan door de Zuid-, Noord- en Heinellenpolders onder Eemnes-Buitendijks gefinancierd zou worden. 

16-04-1831: Op 16 april 1831 vond de aanbesteding plaats, en voor ƒ 11.000 gegeund aan Pieter van Es en zijn medewerkers P. Alenbrink, Hendrik Huisman en Steven Koelewijn. Op 4 mei 1832 was er een vergadering in de gereedgekomen vijzelmolen De Hoop. 

1834: In 1834 was de molenaar Jan Scherpenzeel, op één van beide molens. 4

21-02-1865: Op 21 februari 1865 droeg molenaar G. Betlehem zijn functie over aan een andere Jan Scherpenzeel. 

1883: In 1883 kreeg het waterschap vergunning tot het oprichten van een stoomgemaal op de plek van de noordelijke molen aan de Eemnesservaart, molenaar Scherpenzeel werd per 1 januari 1884 tot stoker benoemd van het gemaal met een capaciteit van 155 m³ per minuut. 

1885: Na plaatsing van een advertentie verkocht het waterschap de vijzelmolen in februari 1885 voor ƒ 725 voor sloop. Waarschijnlijk is een van beide molens verplaatst naar Ovezande, zie Tenbruggencatenummer 04896.

Bron: Eemnes en zijn molens, artikel door G.S. Koeman-Poel in Tussen Vecht en Eem 1976 afl. 4. Met dank aan H. van der Kaay.
MHO