De Achtermeer was in 1533 de eerste droogmakerij van Noord-Holland. Het octrooi werd in 1527 verleend aan Jan Jansz., baljuw van de Nijenburg, en aan de Alkmaarse schout Willem Jansz. (beiden uit de familie die zich later Egmond van de Nijenburg noemde). De Achtermeer viel droog in 1533 en werd in 1536 in gebruik genomen.
De molen maalde uit op de Bleekerssloot en vandaar op de stadssingel van Alkmaar, deel van de Schermerboezem.
Begin achttiende eeuw werden de polders Achtermeer, Overdie, Klappolder (zo ver bekend zonder bemaling), Kooimeer en Groenewater of Rietmeer samengevoegd en nam de molen van de Achtermeer de bemaling over.
In 1886 verbrandde de molen, daarna werd de opvolger, afkomstig uit de Beemster, op dezelfde plek gebouwd.
Bron: "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
-----
Keizer Karel V verleende in 1533 een octrooi of concessie om het Achtermeer leeg te malen. Dat was bekend. Er waren echter twijfels of dat plan werkelijk is uitgevoerd. Maar nu zijn de laatste raadsels rond de Achtermeer opgelost. In 1539 was het meer droog en graasde er vee.
Bron: Noordhollands Dagblad, editie Alkmaar e.o., 3 aug. 2011.