De Polder Buitenhuizen werd in 1719 door het leggen van een inlaag tot een buitenpolder gemaakt, in het verlengde van en behorende bij Assendelft, uitstekend in het IJ. De afwatering geschiedde door twee uitwateringssluizen, een aan de westzijde en een aan de oostzijde.
Voor de bemaling bouwde de fa. Vredenduin uit Zaandijk een wipmolen aan de oostzijde, met een vlucht van 12 meter en uitslaand op Zijkanaal C. De molen staat nog niet aangegeven op de TMK van 1864, wel op de waterstaatskaart van 1879. "Sedert 1857 is de polder bevrijd van het Hondsboschgeld, dat vóór dien tijd geheven werd."
Als gevolg van de aanleg van het Noordzeekaneel tussen 1865 en 1876 werd de polder doorsneden, per 16 april 1874 kwam het zuidelijke deel (ca. 70 ha) bij gemeente Spaarndam te horen.
Voor het noordelijke deel werd een kleine molen gebouwd, uitslaand op het Noordzeekanaal. Zie Tenbruggencatenummer 17834.
De molen werd vermoedelijk rond 1915 gesloopt.
Bronnen o.a.:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", tweede uitgaaf, Jhr. Mr. J.W.M. Schorer, 1894.