bouwjaar
/ 1647 ?
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Het veenachtige land van Dorregeest heeft tot het midden van de 17de eeuw op natuurlijke wijze kunnen afwateren. In 1647 is het gebied, vanwege de door de grote bedijkingen hoger geworden boezemstand, bepolderd en onder bemaling gebracht.

De molen sloeg uit op de Oude Nie, die in het Langemeer uitkomt. Hij bemaalde de Dorregeesterpolder zelf, verwerkte tevens (vanaf 1853) het water van de Dielofsmeer en ook dat van landerijen ten zuiden buiten de ringdijk, via een grondduiker onder de uitwateringen van de Castricummerpolder en De Zien door.

De voorganger van de huidige molen, die in 1864 nog als schepradmolen was ingericht, verbrandde op 6 december 1895 als gevolg van blikseminslag. Tijdens dit noodweer verbrandde eveneens de nabij gelegen molen De Dog. Er waren hierbij in totaal vier doden te betreuren: twee molenaarsdochters in De Dog, één in de Dorregeester en een passant, die als getuige van deze branden dood neerviel.

De Dorregeestermolen werd in het daarop volgende jaar door de molenmakers Poland te Heerhugowaard naar een ontwerp van de Zaanse molenmaker Vredenduin herbouwd.

Bronnen:
- Nederlandse Molendatabase.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.

Op de kaart van Anthonis Metius uit 1632 (Beeldbank Noord-Hollands Archief, inv.nr. NL-HlmNHA_51000311_G) lijkt iets zuidelijker al een wipmolen te staan.