De Etersheimer Braak is, zoals de naam zegt, ontstaan na een doorbraak. Op 7 april 1633 werd aan Rijnoult van Brederode, Heer tot Veenhuizen, Spanbroek, Oosthuizen en Etersheim, door de Staten octrooi verleend tot bedijking van drie braakjes, gelegen in zijne heerlijkheid Etersheim, te zamen groot omtrent 50 morgen.
De 48 ha grote polder werd in 1632 bedijkt en maalt sindsdien bij wijze van onderbemaling, met een opvoerhoogte van 2,20 meter, uit op de de polder De Zeevang. Vanaf 1632 is er dus ook een molen geweest.
Als bijzonderheid wordt in 1864 vermeld, dat de vijzel 8,50 m was belubd en dat de middelbalk lang was 10,15 m.
Op 13 juni 1882 verbrandde de molen na blikseminslag. Hierbij kwam de vrouw van de molenaar om het leven. Direct werd de molen herbouwd. Opmerkelijk is, dat in 1882 werd gekozen voor een nieuw te bouwen molen, hoewel er in de nabijgelegen Beemster op zich voldoende sloopmateriaal beschikbaar was.
Bronnen:
- Nederlandse Molendatabase.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.