bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De standerdmolen werd vervangen door een achtkante houten molen. Blijkens notariële akte in Rijksarchief Haarlem, inv. no. 6531 fol. 7, ging de eigenaar Meus Ariensz op 30 Juni 1705 een geldlening aan tot opbouw van de "volgenden" korenmolen, waarmee deze molen zal zijn bedoeld.

Op 9 aug. 1709 kocht Jan Pietersz Hilles de molen van Mies Ariëns voor ƒ 9000.
[Meus Ariensz verkocht de molen 16 mei 1710 aan Jan Hillis Pzn. Bron: Boer/ archief Ten Bruggencate].
Hilles was daarvoor molenaar te Spanbroek (Tenbruggencatenummer 00774) en woonde in Opmeer. Zijn dochter Anne trouwde met de molenaar van de korenmolen te Warmenhuizen (Tenbruggencatenummer 02559). Jan Pieter Hilles testeerde op 10 dec. 1713 te Alkmaar, vermoedelijk is hij kort daarna overleden waardoor zijn dochters Anna en Grietje eigenaars van de molen werden. Anna trouwde in 1719 met Cornelis Tol(huis) van de korenmolen in Warmenhuizen (Tenbruggencatenummer 02559). Zij verbleef in 1723 te Alkmaar en betaalde in 1729 het windrecht voor de molen.

Vanaf februari 1714 werd de molen voor ƒ 900 per jaar verhuurd aan Cornelis Jansz de Geus (geb. 1691), die wellicht al eerder al knecht werkte. Hij woonde na het overlijden van Jan Pieter Hilles vermoedelijk in het molenaarshuis bij De Bocht, tot hij op 31 januari 1717 de molen te Sint Maarten kocht (Tenbruggencatenummer 08305).

Mogelijk is daarna de molen verpacht aan zekere Cornelis Jacobs Gauw, die op 23 mei 1720 als molenaar werd vermeld. Deze zal kort voor 1740 gestorven zijn, want op 24 april 1740 ging zijn weduwe Ariaantje Hendriks Weere in ondertrouw met de weduwnaar Cornelis Klaasz Bakker uit Krommenie.

Op 29 april 1742 trouwde de oudste dochter Hilletje van de Warmenhuizer molenaar Cornelis Pietersz Tol(huijs) met Jacob Geus, een zoon van Cornelis Geus, meelmolenaar te Sint Maarten (zie Tenbruggencatenummer 08305). Hij was toen zelfstandig molenaar, zij gingen op de meelmolen in de Zijpe wonen.

In 1754 vertrok Jacob met zijn gezin naar Sint Maarten (Tenbruggencatenummer 08305) en werd daar molenaarsknecht. Zijn zwager Jan Cormelis Tol kwam daarna op de Zijper meelmolen, die toen nog voor de helft eigendom was van zijn moeder Anna. De andere helft (van Grietje Tol) was in 1756 eigendom van de erfgenamen van de te Binnenwijzend overleden Sijmon Somer en Dieuwertje Reyersdr Elis. Dit deel werd op 14 feb. 1756 door de gebroeders Pieter en Jan Tol, beiden wonende te Warmenhuizen, gekocht voor ƒ 3100.

Bij akte van 22 juli 1766 verkocht Pieter zijn 1/4 aandeel in de molen aan zijn broer Jan voor ƒ 1400. Vermoedelijk had Jan na het overlijden van zijn moeder haar aandeel in de molen al toegewezen gekregen, zodat hij nu de volle eigenaar was.

In 1767 werkte Cornelis de Geus als knecht bij de molenaar Jan Tol. Deze Cornelis zal de zoon geweest zijn van Jacob de Geus die deze molen tot 1754 bemaalde.

De molenaar Jan Cornelis Tol overleed in 1789 in de Zijpe. Als molenaar werd hij opgevolgd door zijn schoonzoon Cornelis Gerritz Wit die met zijn dochter Antje Jans Tol getrouwd was.

Na de brand in 1892 van de houten molen werd hij opnieuw opgetrokken als ronde stenen molen. Het molenaarshuis dat tot dan voor de molen stond, werd toen (of 6 jaar later?) op enige afstand bezuiden de molen opnieuw gebouwd.
Volgens De historie van de korenmolen 'De Bocht' (1608-1962), art. door J.E. de Boer in Zijper Historie Blad 1997-01, blz. 24-25, verbrandde de achtkante molen in 1896, en werd in 1897 de stenen molen gebouwd.

Bronnen:
- Korenmolen "De Bocht" door Jan E. de Boer, in Molenpost nr. 86. Met dank aan H. van der Kaay.
- De families Hilles, De Geus en Tol -- drie verwante korenmolenaars-geslachten uit Sint Maarten, de Zijpe en Warmenhuizen, artikel door J.P. Geus in Zicht op Haringcarspel dec. 2002.
- Eigenaren en bewoners van de korenmolen te Warmenhuizen, artikel door J.G. van Beek in Zicht op Haringcarspel mei 2000.
Beide met dank aan Theo Molenaar.
MHO