bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis

In de stad Amsterdam zijn drie raspmolens in bedrijf geweest.
Ze waren alle drie eigendom van het rasp- of tuchthuis.
Daar werden door de gevangenen allerlei soorten verfhout geraspt. Dit hield in dat zij het hout in stukken zaagden en dat het hout daarna in stukken werd gehakt, vervolgens werd dit naar de molen gebracht waar het werd fijngemalen.
De molen stond aan de Kostverlorenvaart

Raspmolen, in 1837 eerst omgebouwd tot oliemolen.

In 1845 werd de molen opnieuw verbouwd, nu tot koren- en oliemolen genaamd De Sophie/ De Sophia.
H. van der Kaay, 30 jan. 2008.

 

21-07-1860: Bataviaasch handelsblad

Te Amsterdam, waar de storm evenzeer groote verwoestingen aanrigtte, is de korenmolen Sophia, staande aan den Drie Baarscjesweg (gemeente Nieuwer Amstel), tegen den avond geheel afgebrand.

Provinciale Drentsche en Asser Courant, 31 mei 1860:
"De olie- en korenmolen Sophia, gelegen aan de Kostverloren Wetering, gemeente Nieuwer-Amstel, en toebehoorende aan den heer H.J. van Maurik, is gisteren namiddag ten 5ure, gevolge van den storm, in brand geraakt en tot den grond eene prooi der vlammen geworden; alleen zijn een paar kleine knechtswoningen nog staande gebleven. De molen was tegen brandschade verzekerd."

 

Deze molens maalden verfhout. Dat waren tropische houtsoorten waaruit de kleuren blauw (campechehout), geel (citroenhout, vijgenbomenhout) en rood (fernambukhout, saparihout) werden gewonnen.
In het rasphuis (Heiligeweg) werd het hout verspaand en op de molen werden die spaanders vermalen.

Bron: "Verfhoutmolens", J.H. v.d. Hoek Ostende in Maandblad Amstelodamum Jg. 53 (1966), pag. 108-118.
Theo Bakker, 5 nov. 2014.