bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De eerste meelmolen werd in 1551 gebouwd in Oostzaan en was ongetwijfeld een standerdmolen. Het verzoek om de molen te mogen bouwen luidde als volgt. In 1551 diende Cornelis Dircxzoon, buyrman tot Oostzaenen een verzoek in bij de rekenkamer in Den Haag om “binnen de geheele jurisdictie ofte banne van den voorzegden dorpe van Oostzaenen gheen Coern ofte Wintmoelen en staet, dair de ingezetenen van de zelven dorpe hair luyden rogge, gerst ende ander graynen up moegen doen maelen, zulcx dat zijluyden haere greynen moeten doen maelen binnen den dorpe van Lantsmoer (Landsmeer) ofte Westzaenderban, twelck henluyden zeer ongerievelyck ende moyelick valt.

In Oostzaan stond dus geen meelmolen, de Oostzaners waren verplicht om hun granen of in Landsmeer (zie Tenbruggencatenummer 08265) of in Westzaandam (zie Tenbruggencatenummer 06670 p) te laten malen. Cornelis Dircxzoon kreeg toestemming van de rekenkamer en zo verkreeg Oostzaan zijn eerste molen. Het jaarlijks bedrag dat Dircxzoon aan windgeld moest betalen bedroeg vijf carolus guldens. Verder werd Dircxzoon verplicht om niet meer maalgeld te vragen dan de molenaars van Amsterdam.

De eerste molen van Oostzaan verdween omstreeks het jaar 1574 toen hij in de brand werd gestoken door Spaanse troepen, tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Pas enkele jaren later, toen het een beetje gekalmeerd was in de streek, verzocht Gerrit Dircxzoon uit Purmerend in 1581, of hij op het erf van de verbrande molen een nieuwe mocht bouwen. Deze molen zou in 1765 verbranden.

Bronnen:
- “Zaanse windmolens”, P. Boorsma 1939 blz. 23-24.
- “Zaanlandsch jaarboek”, G.J. Honig en S. Lootsma 1934 blz. 149-154.
- “Duizend Zaanse Molens”, P. Boorsma 1968 blz. 236.
F. Rol.