bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De molen staat ingetekend op de kaart van J.J. Dou, St. van Brouckhuijsen, 1647.

In 1743 trad eigenaar Gerrit de Bree als getuige op.
Bron: Stadsarchief Amsterdam.

In 1768 was Trijntje Bruining, weduwe van Gerrit de Bree de eigenaar van molen "het Vliegend Fortuyn aan de Ringsloot van de Diemermeerpolder onder den geregte van Ouderamstel". De zoon Hendrik de Bree (mogelijk voor een deel ook eigenaar) had kennelijk een klap van de molen gehad, hij was “getroubleerd in de harsenen”.
Bron: Stadsarchief Amsterdam.

In 1792 ging de eigenaar Hendrik Reijnhart een contract aan met zijn zoon Hendrik Reijnhart junior inzake deze molen. In die akte blijkt dat het ging om een Katoenstamp, Gal en Verfmolen.
Bron: Stadsarchief Amsterdam.
(Arjen Lobach, 11 maart 2022)

In het kadaster van 1811-1832 wordt de molen op perceel A15 aangeslagen voor ƒ 500 (OAT07089A003). In het overzicht van de molens in Ouder-Amstel (OAT07089AT01) wordt dat bedrag toegerekend aan een medicijnmolen.
-----

Gezien verkoopadvertenties in de krantencollectie van de Koninklijke Bibliotheek bestond Het Vliegend Fortuin al minstens in 1771.
Op 29 december 1846 kocht Willem Frederik Beindorff samen met zijn vrouw Maria Johanna Margaretha de specerij-windmolen "Het Vliegend Fortuin" aan de Omval langs de Weespertrekvaart te Ouder-Amstel.
Blijkens een overzicht van fabrieken uit 1859 had Beinsdorff in dat jaar twee arbeiders in dienst.
Bron: Willem Fredrik Beindorff (1818-1867), door W.H. Beindorff op genealogieonline.nl, maart 2022.
-----

"Men verneemt, dat de bliksem heden ochtend is geslagen in den trasmolen aan de Weesperzijde nabij Amsterdam. De molen is dien ten gevolge tot den grond afgebrand."
Bron: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 12 mei 1862"