- bouwjaar
-
of 1668
- verdwenen
-
1701 ontploft 1776 ontploft 1832-1833 gesloopt
- geschiedenis
-
Op 30 juni 1668 kreeg Jacob Munnick toestemming een kruitmolen op te richten op veilige afstand van de stad. Een kruitmolen had zeer veel ruimte nodig, zo hebben er op het terrein van de Munnick in totaal 25 gebouwen gestaan. Tevens vergde het een flinke investering, en om de risico's te spreiden, waren de parten van de deeleigenaars soms verdeeld tot 1/192 toe.
De oprichter Jacob Munnick bezat vanaf de oprichting 1/16 van de kruitmolen. Dit aandeel bleef zo'n 100 jaar in de familie. In 1768 kwam het aandeel van de familie Munnick in handen van Jan Frederick Berewout die de naam van de vennootschap veranderde in de firmanaam "Berewout en Compagnons". Deze Berewout was een zeer vooraanstaand persoon. Hij was bewindvoerder van de West-Indische Compagnie en bezat plantages in Suriname, verder was hij reder op de walvisvaart en bankier. Het aandeel van de familie Berewout was inmiddels uitgegroeid tot 75/128
De Munnick is tot twee maal toe ontploft. De eerste keer in 1701. Er waren toen drie doden en een zwaargewonde te betreuren. De molenpaarden mankeerden niets.
Een tweede explosie deed zich voor in 1776 waarbij twee mensen omkwamen. Het vuur was evenals in 1701 in de stoof ontstaan. De ontploffing veroorzaakte brand in een turfschuur en sloeg over op het zwavelmagazijn en het korrelhuis. De explosie van 40.000 pond (!) kruit had een grote krater in de grond geslagen en bomen waren uit de grond gerukt. In één van de rosmolens had het kruit ook vlam gevat waardoor de kruitmaker/molenaar uit de molen was geslagen. Hij kwam echter met de schrik vrij. De 34 aanwezige paarden bleven ook dit keer ongedeerd, vermoedelijk bevonden de paardestallen zich op veilige afstand.
Berewout heeft opvallend snel de productie kunnen hervatten. Eén van de rosmolens werd ingericht als korrelhuis en men bouwde meteen een nieuwe stoof.
In 1795 gingen de zaken voor de wind. In de topjaren werkten er zo'n 20 tot 25 mannen.
"de Munnick" was in vergelijking met andere kruitmolens een vrij groot bedrijf. De Krijgsman had bijvoorbeeld vier rosmolens en 28 paarden. De Munnick beschikte over negen rosmolens en het aantal paarden liep soms op tot veertig. In de molen van Purmerend konden in de stoof 132 bakken met elk 194 pond kruit worden gedroogd. In totaal ruim 25000 pond kruit. Na droging bleef er ongeveer 20000 pond kruit over.
Tijdens de Franse overheersing echter gingen de zaken snel achteruit en van 1813-1818 stond het bedrijf nagenoeg stil. Men heeft daarna het bestaan van de Munnick nog een aantal jaar weten te rekken, maar op 15 Juni 1830 viel tijdens de aandeelhoudersvergadering definitief het doek. Tussen April 1832 en November 1833 werden op de veilingen de negen rosmolens en een partij sloophout verkocht voor in totaal ƒ 5000.
Mw. Scholten - Ballast; vrienden van de Gelderse Molen.
-----
De kruitmolen De Munnik van Jan Frederik Berewout was Nr. 5 van de 12 in 1807 nog bestaande kruitmolens. Hij werd toen bediend door 8 knechts en 10 paarden.
Bron: "Een blik op de buskruitindustrie in de Lage Landen", scriptie door Johan Verachtert, Universiteit Gent 2001-2002. -
Molen 06659 d Buskruitmolen Nr. 5/ De Munnick / De Munnik (Purmerend)Ets: H. Keun, Ruïne van de kruitmakerij 'De Munnick' 1776, 14 september 1776 ontploft