De windbrief van de Dood werd op 7 juli 1645 uitgereikt aan Willem Reijerssen. De Dood behoorde dus tot de oudere zaagmolens van Westzaandam. Op 22 januari 1677 verkochten de twee zonen van Willem Reijerssen, Claes en Sijmon Reijerssen de Dood voor een bedrag van Fl.950,- aan Claes Schoon.
Op 2 maart 1719 vond er een ruil plaats tussen de eigenaren van de Dood en de paltrok “het Blauwe Hert”.
De nieuwe eigenaar van de Dood was Hendrik Dirksz. Nomen, die de molen op 27 april verkoopt aan Dirk Jansz. Groot uit Koog aan de Zaan. Dirk Jansz. Groot laat de molen afbreken en verplaatsen naar Koog aan de Zaan. Daar bleef de molen tot 1740 in bedrijf en werd toen gesloopt.
Op het erf van de afgebroken molen liet Hendrik Nomen een nieuwe paltrok bouwen die de naam van zijn afgebroken voorganger kreeg. Naar de reden waarom Nomen de oude molen voor afbraak verkocht en er een nieuwe liet bouwen kan slechts gegist worden.
Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 77
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 31
F. Rol.